websitetemplate.org - australiana
Wie ben ik ? > Reizen > Reisverslagen 1999 > 2 Rajasthan (sep)
 
 

2 Rajasthan (sep)

 
VOORWOORD

Waarom wilde ik naar Rajasthan ? In de eerste plaats omdat heel wat mensen die ik kende er heel lovend over gesproken hadden en ik al veel foto’s en dia’s gezien had. Ten tweede omdat ik op dat moment nog dacht dat de vluchten naar Delhi spotgoedkoop waren. En als laatste omdat India een magisch land is met een heel grote weerklank bij ons, op alle gebied en ik het aan den lijve wilde ondervinden. Daarenboven is het leven daar goedkoop en doordat ik voor de eerste maal in mijn leven al tijdens de grote vakantie met het hele gezin naar het zuiden van Frankrijk gereden was voor veertien dagen, schoot er niet al te veel geld en verlof meer over.

De voornaamste drijfveer was eigenlijk wel mijn Katrien… Op de Boekenbeurs ’98 (ik was pas terug van een reis naar Syrië en Jordanië met een vriend) stonden mijn partner en ik voor een heel rek Lonely Planets. "Waar zou je volgend jaar graag naar toe gaan ?" vroeg ze me terloops. "Wat stel jij me voor ?" repliceerde ik. Ze haalde zonder dralen het Rajasthanboek uit de rekken en toen ik antwoordde dat ik daar al lang van droomde, vroeg ik haar even terloops of ze geen zin had om mee te gaan…

Groot was zowel mijn verbazing als mijn geluk toen haar beminnelijke glimlach het antwoord verried. Ja, dus. Joepie.

Maar…de eerste euforie duurde niet lang en de eventuele bezwaren kwamen de kop opsteken. Voor haar zou het de eerste reis zijn naar een ontwikkelingsland en de verhalen over hygiëne, ziektes en besmetting in India zijn legio.

Natuurlijk wilde ik niets liever dan samen met haar op stap te gaan maar India was misschien niet de beste keuze om je onmiddellijk in te storten. Alhoewel, als je dat aankunt… kun je alles aan.

Bijkomend probleem was dan nog dat haar twee kinderen ergens moesten ondergebracht worden en dat de reisplannen ook afhankelijk waren van moeders, zusters en broer.

Ook hun zegen kregen we zodat ik als ervaren reisleider mijn Catherine op sleeptouw zou nemen naar India. Eind september zouden we vertrekken. De reisvoorbereiding, de planning en het boeken van de tickets liet ze aan mij over maar bij het vullen van de rugzak droeg ze, zoals verwacht, haar steentje bij. Geloof het maar niet dat alle vrouwen zoveel mogelijk bagage willen meenemen. Het verschil tussen wat ik gewoonlijk meeneem (een goede negen kilo) en wat we samen opzij gelegd hadden woog slechts vijf kilo extra.

Eén rugzak bleek uiteindelijk draagbaar en handig en weg waren wij…

 

REISSCHEMA

Dag 1
donderdag 30 september 1999

Brussel - Zürich - Delhi

Dag 2

vrijdag 1 oktober 1999
Delhi - Agra

Dag 3

zaterdag 2 oktober 1999
Agra - Jaipur

Dag 4

zondag 3 oktober 1999
Jaipur

Dag 5

maandag 4 oktober 1999

Jaipur - Jodhpur

Dag 6
dinsdag 5 oktober 1999
Jodhpur - Jaisalmer
Dag 7
woensdag 7 oktober 1999
Jaisalmer
Dag 8
donderdag 26 oktober 1999

Jaisalmer - Udaipur

Dag 9
vrijdag 8 oktober 1999
Udaipur
Dag 10
zaterdag 9 oktober 1999
Udaipur
Dag 11
zondag 10 oktober 1999

Udaipur - Chittorgarh

Dag 12
maandag 11 oktober 1999
Udaipur – Mt. Abu
Dag 13
dinsdag 12 oktober 1999
Mt. Abu
Dag 14
woensdag 13 oktober 1999
Mt. Abu - Pushkar
Dag 15
donderdag 14 oktober 1999
Pushkar - Delhi
Dag 16
vrijdag 15 oktober 1999
Delhi – Zürich - Brussel

Kosten (per persoon)

VISUM1.150 BEF
VLUCHT25.000 BEF
KOSTEN 200 US $ 7.750 BEF

TOTAAL: 33.900 BEF

Dag 1 : donderdag 30 september '99

Stipt op het afgesproken uur, om zes uur ’s morgens kwam Katriens broer Ward ons ophalen in de Brugsesteenweg te Kortrijk. Een uurtje later reden we rustig op het eerste vak tussen het toen al drukke verkeer naar Zaventem. Halfslapend, halfwakker zat ik achterin toen een enorm gekraak me letterlijk en figuurlijk wakker schudde. We zaten blijkbaar in de dode hoek van de vrachtwagen die links van ons reed en toen die naar het rechtse vak wilde komen, waren wij de onverwachte hindernis op zijn weg. Een enorm gekraak, geschuur en lawaai van metaal op metaal liet iedereen de daver op het lijf krijgen. Wij werden door een tientonner van de weg geduwd. Ward kon niet meer bijsturen, alleen nog zo hard en zo veel mogelijk claxonneren. Alle remmen werden in werking gesteld en honderd meter verder stonden wij allebei stil. Met de zenuwen gierend in de keel en trillend op de benen, konden we bijna de verplichte aanrijdingformulieren niet invullen maar gelukkig erkende de andere chauffeur onmiddellijk zijn ongelijk en beloofde hij al het mogelijke te doen opdat zijn baas zo snel als hij kon, alles in orde te brengen. Het bleef bij blikschade, niemand was gewond en we konden nog verder rijden zodat het tijdsverlies ons niet zou beletten tijdig in de nationale luchthaven toe te komen.

Oef, het kon veel slechter afgelopen zijn maar toch begonnen Katrien en ik onze eerste verre reis samen niet onder een gelukkig gesternte.

Vierentwintig uur later zouden wij dit alleen kunnen beamen. Een ongeluk komt nooit alleen.

Tip: Thuis had ik al horen vertellen over een soort airmiles-spaarkaart. Bij het inchecken vroegen we zo’n lidkaart van het Qualiflyer-systeem. Sabena en haar partners (een hoop andere luchtvaartmaatschappijen) bieden hun vaste cliënten een soort klantenkaart aan waarbij je je luchtmijlen kan opsparen om gratis tickets enz... te verdienen. Wij kregen een voorlopige lidkaart met de belofte dat we binnen de drie weken meer informatie en de definitieve papieren zouden thuiskrijgen.

Soit, voorlopig konden we onze op de proef gestelde zenuwen op niveau houden door de straffe koffie die ons in de verbruikszaal van Zaventem geserveerd werd. Het afscheid hielden we kort en bondig en met de wederzijdse hoop op een spoedige afloop, wuifden we nog eens. Tot binnen een goede veertien dagen en de groetjes aan iedereen thuis.

We zwaaiden nog eens vanuit de lucht. Tussen halftien en kwart voor elf kregen we een degelijk Zwitsers ontbijt op onze Zwitserse lijnvlucht. Kloten was onze bestemming. Een uurtje wachten in transit, vlug eens plassen en stiekem enkele sigaretjes roken en stipt op het middaguur waren we alweer in de lucht voor een acht uur durende non-smoking vlucht naar het gedroomde en raadselachtige India.

Ook op deze vlucht was het eten verzorgd, waren de zetels o.k. maar we slaagden er toch niet in om veel te slapen. De spanning en de vraagtekens rond de reis naar het onbekende, waarschijnlijk.

Op ons polshorloge was het pas acht uur toen we landden maar de plaatselijke klok gaf halftwaalf aan. Gelukkig hadden we effectief niet zoveel uur moeten vliegen. Het was lang genoeg geweest, nicotineloos. Na het ophalen van de bagage (ging tamelijk vlot) werden we door een vriendelijk Engels koppel van Indische afkomst de goedkoopste telefooncel gewezen waarna we de goede aankomst aan het Kortrijkse thuisfront meldden.

Tegen alle verwachtingen in, vonden we onmiddellijk de juiste bus die ons naar Connaught Place, hartje New Delhi, voor de luttele prijs van 30 roepies per persoon zou brengen. Op een klein halfuurtje waren we er, in het donkere hartje van New Delhi. Klaar voor het avontuur.

En of het begon. De zwartste bladzijde uit mijn trekkersbestaan.

Het begon zoals alle pechverhalen: onschuldig. Uit de riksjarijders die de bus stonden op te wachten, normaal fenomeen, was er één bereid ons voor enkele roepies naar het uit de Lonely Planet gekozen Hotel Namaskar in de Main Bazaar te brengen. Door de vrijwel lege straten rijdend vertelde de jongeling ons onderweg over de woelige verkiezingen die India al twee maanden in de ban hielden. De avond voor wij aankwamen waren er zelfs twee Pakistani bij onlusten doodgeschoten, vertelde hij terloops, langs zijn neus weg. Heel erg veilig was India niet…

Toen we na vijf minuten de Main Bazaar wilden binnenrijden, sprong iemand voor de riksja en deed onze Indiër zijn remmen gebruiken. De geüniformeerde man zwaaide met een badge, vertelde dat hij van de plaatselijke politie was en vroeg de driver wat hij daar deed. De jongen vertelde dat hij ons naar een hotel bracht waarna de agent uitvloog en zei dat hij toch moest weten dat alles afgesloten was, dat er onlusten waren en dat hij het leven van Westerse toeristen niet in gevaar mocht brengen. Hij gaf de driver opdracht naar een ander guesthouse (hij zei de naam) in een ander deel van de stad te rijden om ons daar af te leveren. Ondertussen was de driver al wat praatvaardiger en raadde ons aan naar een groot internationaal hotel te gaan omdat de veiligheid daar honderd procent verzekerd zou zijn. Maar toen hij bedragen van enkele honderden dollars noemde, vroeg ik toch maar naar het eerst gesuggereerde guesthouse te rijden.

Terwijl wij aan het rijden waren, sneed er ons een auto de weg af. De politieman weer, nu met twee kompanen. Hij sprong uit zijn auto, begon de driver te verwijten (gaf hem zelfs een klopke op zijn kopke) dat hij ons leven in gevaar bracht en dat hij de bevelen van de politie niet opvolgde en dat hem dat zwaar zou kunnen opbreken. Na heel wat gepalaver en de verzekering van de agent dat hij alles wilde doen om ons te beschermen - wij waren immers hooggewaardeerde toeristen in zijn land – reden we weer door. Aan het guesthouse gekomen stond een man buiten aan de poort om te melden dat alles volgeboekt was en dat er in die buurt niets meer te zou zijn was die tijd van de nacht en dat we beter een groot internationaal hotel zouden gaan opzoeken. De chauffeur stopte onderweg langs de straatkant om ons te vragen wat hij moest doen. Katrien was ondertussen voldoende bang gemaakt, zat te bibberen van angst zodat ik zonder te twijfelen Take us to any hotel, antwoordde. Zo gezegd zo gedaan…

Ondertussen was de agent voor de derde keer ten tonele verschenen, bij ons ingestapt - voor onze veiligheid - en begeleidde ons tot in het hotel. Aan Hotel Sun City (ik vergeet de naam nooit meer) stopte de riksjarijder eindelijk. De politieman loosde een enorme zucht en verklaarde ons eindelijk veilig. Eenmaal binnen werden we zo rap mogelijk naar onze kamer geloodst en mochten we de ronde som van 300 Amerikaanse dollar afdokken. Voor onze veiligheid nietwaar. Ik had er slechts 290 zitten en ik dacht dat die bandieten daar tevreden mee zouden zijn maar nee, ze bleven aandringen voor de resterende tien. De veelvraten. Met Katriens instemming liep ik zelfs niet meer naar beneden om onze riksjadriver te betalen. We waren al geld genoeg kwijt.

Wat zat er anders op dan betalen.… Zouden ze ons op straat zetten als we niet betaalden?. En wat dan? ’s Nachts in het pikdonker in een volstrekt vreemde stad waarvan we niet zeker waren in hoeverre zij veilig of onveilig was. Misschien werden we dan zelfs beroofd van alles wat we meehadden: papieren, rugzak en de rest van ons geld?

Het kamertje in het hotel was geen 300 roepies waard, laat staan 300 dollar maar we waren er, en we waren veilig…Natuurlijk hebben we de hele nacht geen oog toegedaan en vier uur later (het was dan pas zes uur) stonden we op om de politieman voor te zijn. De hele nacht hadden we alles liggen uitpraten en waren we elk afzonderlijk al tot de conclusie gekomen dat we in een maffiavalstrik gelopen waren. We wilden persé voor de agent, wiens shift om acht uur afliep - had hij verteld - , weg zijn uit het hotel om zelf te kunnen doen en laten wat we wilden.

We hoefden ons zelfs niet aan te kleden ’s morgens (we hadden zo geslapen) en uit de badkamer hoorde ik plots een luide schreeuw. Terwijl mijn schat zich aan het wassen was (geen handdoeken of zeep te bespeuren, niets) zag ze een gluurder boven op een aanpalend dak van een huis in aanbouw. Net als ik vond die man een naakte Katrien blijkbaar het zien waard maar zij kon er niet mee lachen. Ik kreeg het bevel wacht te houden voor venster en deur terwijl ze zich toch wat probeerde op te knappen.

Aan de receptie vroeg ik een betalingsbewijs om eventueel op het thuisfront stappen te kunnen ondernemen. O ja, ik kon wel een receipt krijgen als ik de gangbare 20 % taks zou betalen. Zie je van hier. Terwijl ik daar aan het tegenpruttelen was, had men ondertussen de riksjarijder en de agent opgebeld en die twee maakten natuurlijk ook hun opwachting. Kordaat negeerden we hun aanbevelingen, hun voorstellen en hun verdere verdoken dreigementen en commandeerden de riksjarijder ons naar het station te brengen. Onderweg stopte hij nog aan een toeristenbureautje (van een vriend waarschijnlijk) omdat het station te druk zou zijn en we daar geen tickets meer zouden krijgen….

Ik maakte me serieus boos, wilde niet uitstappen en beval maar één ding: Take us to the railwaystation.

Daar kwamen we terecht in een officieel bureau en zijn we nogmaals in hun val getrapt. We wilden met de trein naar Jaipur, tweedeklas. Of ze dat voor ons konden regelen ? De vriendelijke man bood ons thee aan en begon te bellen. De Delhi–Jaipur express was ’s morgens om 6 uur al vertrokken en de volgende zat vol. Morgen dan? Nee, we wilden weg, het mocht ook naar Agra zijn. Even telefoneren: Agra volzet. Ik wist ook van het bestaan af van toeristquota’s. Of dat mogelijk was? Jaipur: volzet – Agra:volzet. Dan vroegen ze of we een Indrailpass wilden voor een week? Te kostelijk, liever een voor één dag (nog tamelijk duur).

De enige mogelijkheid die volgens hen nog overschoot was de Tourist car (een soort taxi van de overheid met privé-chauffeur). Het zou ons 63 dollar per persoon kosten om naar Agra te rijden. Het was in onze ogen ongelooflijk schandalig duur en we waren er ondertussen weeral van overtuigd dat ze misschien maar gedaan hadden alsof ze getelefoneerd hadden. We waren het vragen en het onderhandelen beu en we wilden maar één ding: Weg uit Delhi
Dus een ritje van 126 dollar dat vier uur duurde. We vonden het niet leuk…

4 uur slapen à 3000 fr. per uur – 4 uur rijden à 1200 fr. per uur. Het was ons de start wel…het kan alleen maar beteren.

Dag 2 : vrijdag 1 oktober '99

Eén oktober 1999. Dit had een heuglijke dag moeten worden voor ons. Ten eerste was het de eerste maal dat we samen een verre reis maakten en ten tweede hadden we na rijp overleg beslist dat mijn schat 4/5 zou werken in plaats van een fulltime job zodat er meer tijd zou vrijkomen voor leukere en interessantere dingen. Ons hoofd stond echter nog niet naar feestvieren. Mijn grapje dat we er toch tegen haar eerste dag als viervijfde veel geld tegenaan gesmeten hadden ("Een hotelkamer van drieduizend frank per uur en er dan nog niet eens iets in gedaan, noch geslapen noch ge…") was niet echt gelukkig en ontlokte maar een grimlach.

Bij het binnenrijden van Agra stapte er plots een oudere man in onze taxi en meldde ons doodleuk dat hij onze gids zou zijn voor de Taj Mahal en het Rode Fort. Ik werd strontevies en zei dat wij helemaal geen gids gevraagd hadden, er zeker geen zouden betalen en dat ik het beu was. Glimlachend antwoordde hij dat alles gratis was en dat we er zoveel meer aan zouden hebben. Soit, we lieten hem maar babbelen en zouden toch ons gedacht doen. Enkele kilometers verder stapte hij echter weer uit en liet een jongere instappen. Hij was te oud om te gidsen, vertelde hij, maar zijn zoon deed het ook heel goed. "Veel plezier…"

Het moment dat we iets meer op ons gemak geraakten kwam er slechts toen we incheckten in onze kamer in Agra. De taxidriver had ons eerst nog ergens elders willen brengen maar wij stonden er op dat wij naar Taj Khema konden gaan. Vanaf nu wilden wij onze reis weer in eigen handen nemen en ons niet meer laten leiden of beïnvloeden door de boze buitenwereld.

Hoewel we hadden aangedrongen bij de chauffeur (én de gids) dat we wel onze plan zouden trekken, bleef hij ons toch staan opwachten tot wij ons wat verfrist hadden en we tegen half een op weg waren naar wat normaal het eind- en hoogtepunt van onze reis had moeten worden: de Taj Mahal. Gewoonlijk reserveer ik het mooiste voor het laatste maar nu hadden de omstandigheden er anders over beslist.

De gids vergezelde ons tot aan de ingang en de cloakroom waar we twee aanstekers, een pakje kauwgum, een restje tabak en mijn multifunctioneel zakmes achterlieten. Om geen tijd te verliezen had de gids ons laten aanschuiven in de rij terwijl hij de nodige formaliteiten aan het bagagedepot vervulde: de kwitantie hield hij bij zich…

Na een korte uitleg ("Jullie hebben geluk: het is gratis op vrijdag..." – alsof die tien roepies veel verschil zouden maken, shit) vertelde hij dat hij op vrijdag zijn belangrijkste gebedsdienst als moslim moest vervullen en we spraken af dat hij ons tegen drie uur zou komen ophalen om ‘for free' met de taxi naar het Rode Fort te rijden. Wij waren enorm blij dat we er van af waren en dat we rustig de tijd hadden om samen, wij twee alleen, te genieten van al het moois dat dit wereldwonder te bieden heeft. Voor hij wegging, nam hij nog een foto van ons beiden met de Taj op de achtergrond. Dat deed dat hij dan wel goed en mocht hij nog net van ons.

Nietsvermoedend stapten we langs de vijver door de brede lanen tot aan het grafmonument waar ik begon te filmen en Katrien het fototoestel bovenhaalde. Een snerpend politiefluitje op de achtergrond negerend, liet ik de camera lopen tot een ruwe schouderklop me duidelijk maakte dat op die plaats niet meer gefilmd mocht worden. Wij hadden de bordjes niet gezien, echt waar. Terug naar de cloakroom om de video achter te laten, het fototoestel hielden we bij.

Taj Mahal

Schitterend geheel in marmer opgetrokken grafmonument ter nagedachtenis van Mumtaz, de vrouw van de Sjah. Het witte gebouw dat in 1658 afgeraakte, is van boven tot beneden en van binnen en buiten versierd met ingelegde edelstenen, halfedelstenen enzovoort. Schitterend.

Binnen zijn er twee graven (replica) en beneden (nauwelijks te zien voor de toeristen) de twee echte van de Maharadja en zijn vrouw.

Het mausoleum ligt in een groot park dat omringd wordt door vier enorme toegangspoorten die ook heel mooi zijn. Erg groot is het allemaal niet zodat je rustig kunt genieten van de duizenden details.

 

Tegen kwart na twee waren we terug aan ons vertrekpunt. Gelukkig had Katrien haar sigaretten en aansteker in de dagrugzak gelaten zodat we toch nog iets hadden om onze longen en het wachten op de gids te vullen.

De Indische hemel verdonkerde en een uitlopertje van het regenseizoen waaide ons tegemoet. Wij gingen vlug schuilen op een verhoog van een portiek van een van de toegangspoorten maar de tropische plensbui die losbarstte maakte ons toch nog behoorlijk nat. Rillend van de koude kropen we dicht bij elkaar en zagen tussen de druppels door verschillende mensen arriveren met meerdere paraplu’s. Maar (nog) niet onze gids. We hebben daar tot 16 uur gewacht maar niemand gezien die we kenden. Ons afgegeven bezit aan de cloak room konden we, ondanks herhaaldelijk aandringen, niet recupereren omdat we ons receipt niet hadden. In al mijn naïviteit hoopte ik nog dat we de gids gemist hadden en dat onze bezittingen zouden afgeleverd worden in ons hotel en daar zouden liggen lachen naar ons.

Toen we daar aankwamen was er echter niemand voor ons langs geweest en zat er niets anders op dan een warme douche te nemen, ons om te kleden, te mijmeren over ons verlies en ons weer in het drukke soeksgewoel te storten.

We verbaasden ons over de meute harige varkens die afval aan het recupereren waren, over de koeien die zomaar over straat liepen, over de buffels die ons de weg versperden en over de geiten die tussen de luid claxonnerende riksja’s door laveerden. Maar het opvallendste en meest onverwachte beeld waren de vier mannen die elk bij een paardenkar de toeristen stonden op te wachten. Allemaal droegen ze een T-shirt en een petje van Sanitair Vanmarcke, een firma op enkele honderden meter van ons huis. De foto die we van hen moesten nemen voor het thuisfront werd verwelkomd met een uitgestoken bedelhandje.

We bekeken verschillende menu’s van eethuisjes en mede dankzij de Lonely Planet belandden wij in Honey’s Restaurant waar we van op het Rooftop echt konden genieten van onze eerste warme maaltijd en onze eerste rustige intieme momenten, zonder zorgen. Natuurlijk zorgden de gebeurtenissen van de voorbije nacht nog voor serieuze discussies en speculaties maar we besloten het niet aan ons hart te laten komen en vanaf nu te proberen volop te genieten van India.

Het was nog maar 8 uur toen we al terug op de kamer waren waar we voor een kwartiertje onze detectiveroman opensloegen maar nogal vlug op weg waren de verloren slaap van gisteravond in te halen.

Om morgen met een fris gemoed terug te starten, definitief dan. Op eigen houtje

.

Dag 3: zaterdag 2 oktober 1999

We hadden de wekker om 7 uur zijn werk laten doen maar bleven nog een uurtje lekker doorsoezen. Op ons dooie gemak wandelden we terug naar Honey’s waar we de inwendige mens versterkten. In ons hotel gingen we onze rugzak ophalen en na nog een korte wandeling in de prachtige tuin met zicht op de bovenkant van de Taj Mahal, een foto waard,

wachtten we op de riksja die ons naar Amar Travel zou brengen. De bus hadden we gisteravond in het stadje geboekt en er onmiddellijk vervoer bijgevraagd naar het busstation. Toen er na het obligate academische kwartiertje nog altijd niemand te zien of te horen was, spraken we een andere driver aan en lieten ons rijden. We wisten helemaal niet hoever het stappen was en namen dus het risico niet te laat te komen.

We waren nog ruimschoots op tijd om de bus op zijn voorziene plaats te zien staan en een kwartiertje later dan voorzien (kwart voor elf) vertrokken we voor onze eerste echte, normale verplaatsing. Gedurende de hele 223 kilometer tussen Agra en Jaipur heeft Katrien, normaal een spraakwatervalletje, haar mond niet open gedaan. Ik was al bang dat ze ergens boos om was maar dat was helemaal niet waar, integendeel zelfs. Ze kwam oren, ogen en neuzen te kort om alle indrukken die ze onderweg beleefde te kunnen verwerken.

Als ervaren en verwende, 'ahum' reiziger zegden het straatbeeld, de op straat slapende kinderen en bedelaars en de door het raam zichtbare erbarmelijke woonomstandigheden van de Indiërs me niet zoveel meer zodat ik dan maar overgaf aan mijn favoriete busbezigheid: slapen. Mijn hazenslaapje werd slechts onderbroken door een stop van een half uur waar we het plaatselijke toilet gingen inspecteren (niet goedgekeurd maar toch gebruikt), een glaasje thee nuttigden en iets aten.

Van bij het binnenrijden zie je al waarom Jaipur de Roze Stad (Pink City) wordt genoemd. Vroeger werd de hele stad pink geschilderd ter gelegenheid van het bezoek van een Engelse prins aan deze Indische stad. Nog altijd proberen ze alles in het pink te houden, zelfs sommmige nieuwe gebouwen worden in de oude stijl en kleuren opgetrokken.

Van het busstation vertrokken we met een riksja naar Diggi Palace omdat het nogal afgelegen ligt. We arriveerden in een vuil straatje met veel plassen en tussen krotwoningen zodat we ons vragen begonnen te stellen rond de juistheid van de informatie in de Lonely Planet. Voorbij een kleine poort zagen we echter het hotel in al zijn pracht oprijzen: het is een voormalig paleis met schitterende, goed onderhouden tuinen en dito binnenkoeren. De kamers zelf zijn in de voormalige vrouwenvertrekken, dus minder luxueus maar proper. We verfristen ons wat en trokken met dezelfde riksja naar restaurant Handi.

Het was blijkbaar nog te vroeg om te gaan eten want hoewel het restaurant er al open uit zag, moesten we toch nog de tijd doden tot halfzeven. Naast de deur gingen we een rustig Emporium binnen waar mijn kèpe een zilveren medaillon vond van het soort waar haar dochter al lang van droomde. Daar lag ook nog een zilveren waterpijpje (ik heb als verstokte roker al een paar exemplaren in mijn souvenirkast uit o.a. Vietnam, Egypte…) maar 650 Rps. leek me wat teveel geld. Katrien vindt het nog altijd jammer dat we het niet gekocht hebben… we hebben er de hele reis zo geen mooie meer gezien. De sympathieke, oudere meneer in de winkel vertelde ons onderhoudend over zijn godsdienst, over de verschillende producten die we wilden bekijken en over de geschiedenis ervan. Hij vertelde ons ook uitgebreid over hun drie goden, en de reïncarnaties ervan. Het is duidelijk dat dit staatsambtenaren zijn die er zelf weinig persoonlijk belang bij hebben of ze nu veel of weinig verkopen. Natuurlijk verkopen ze graag maar ze maken echt tijd voor hun potentiële klanten en dringen zich niet op. Wat een verschil met de rest van India.

Restaurant Handi zag er wel aantrekkelijk en proper uit maar het eten was niet echt om over naar huis te schrijven. Ik ben het niet gewoon op reis bediend te worden door garçons in een net pak – gewoonlijk is dit een teken aan de wand dat ze alleen maar rijke toeristen in hun zaak krijgen. Een fles mineral water met een metalen kroonkurk die de waiter voor je neus afwipt, had ik nog nooit gedronken. Nou zeg, wat een luxe. Het smaakte me goed maar de omgeving beviel me niet voor het volle honderd procent.

Bewijs daarvan kwam er de volgende dag.

Na het avondeten vond ik dat we al genoeg gezeten hadden (bussen, riksja’s, restaurant…) zodat ik wel wat wilde stappen. Op de kaart leek ons hotel me maar een kwartiertje ver. Het begon echter al te donkeren en mijn oriëntatievermogen was nog niet op India ingesteld zodat we nogal vlug verloren liepen. We moesten verschillende keren de weg vragen en Katrien amuseerde zich al niet meer. Het akelige gevoel van Delhi, overgeleverd te zijn aan krachten die je zelf niet in de hand hebt, stak weer op. De ruzie was niet ver af toen we uiteindelijk de ouderwetse toegangspoort voor ons zagen opdoemen.

Oef.

We genoten na van onze eerste échte Indiadag, verlangden al naar de rest van Rajasthan en legden letterlijk en figuurlijk alles weer bij.

Dag 4: zondag 3 oktober 1999

Ditmaal waren we een uur voor de wekker zou aflopen al wakker. We kregen ons reisritme stilaan te pakken. Trapjes op naar het gezellige restaurant van ons hotel waar nog enkele Westerlingen zaten. De mussen zaten al aan de tafel naast ons te wachten tot we gedaan hadden met ontbijten zodat ze de restjes uit ons bord of uit de suikerpot konden meepikken. Je mag er niet te vies vallen. In Diggi valt het nog mee maar ook in de rest van het land zijn borden, bestek, kopjes en glazen alleen maar afgespoeld, nooit afgewassen. Niet echt proper maar het went rap.

Om negen uur gingen we te voet naar het station om een poging te doen een trein te reserveren om morgen in Jodhpur of eventueel Jaisalmer te geraken. In het station waren de aankondigingborden heel duidelijk maar de uren lagen ons niet goed. Nog eens twintig minuten stappen langs een oninteressante weg (dus misschien hadden we ons toch beter laten rijden) belandden we aan het busstation waar een behulpzame bediende ons aan het loket Enquiries alle nodige gegevens bezorgde. Hij ratelde soorten bussen en vertrektijden af zodat het moeilijk kiezen was. Soit, we kochten ticketjes voor morgen op Platform 3. Om halfnegen.

We hadden eigenlijk al een beetje genoeg van het slenteren langs de straten en wilden eens een duwriksja proberen. Op die manier ontspan je je meer dan met een gemotoriseerde taxi; de rit is minder vervuilend maar kost waarschijnlijk iets meer en moet ongetwijfeld lastiger zijn voor de duwer. Voor ons blijft het hetzelfde. Veertig roepies armer kwamen we juist op het middaguur aan bij het prachtige City Palace.

City Palace

Toegangsprijs: 130 roepies per persoon. Binnen het paleis zijn er drie musea waar niet gefotografeerd of gefilmd mag worden. Jammer want het is echt de moeite waard.

Textile Museum: prachtige, geborduurde klederen van maharadja’s en sieraden van vrouwen. Indrukwekkend is het enorme kleed van de meer dan twee meter grote Man Singh II (1 meter 20 breed voor 110 kilo)

Armory Museum: wapenzalen met curieuze exemplaren (bvb. dolken waar nog meerdere dolken inzaten, meterslange jachtgeweren voor de olifantenjacht die door twee mensen moesten gedragen worden….)

Art Gallery: grote, prachtige schilderijen, fragmenten uit eeuwenoude boeken (Bhagavad Gita) olifantenzadels en enorme wandtapijten maar dit deel van het museum valt toch wat tegen. Buiten zie je ook nog de grootste zilveren voorwerpen ter wereld (vazen van 1.6 m met een indoud van 8000 liter)..


Jantar Mantar

Onderweg een man tegengekomen die uit commerciële overwegingen met een fluitje een cobra tot danspogingen aanzette We konden het niet laten een fotootje te nemen maar liepen vlug weg van het bedelhandje.

Om 13 uur aangekomen. We hadden nog een lange dag voor de boeg, geen zin om nog eens veel toegangsgeld te betalen en lieten dus de lange wachtrij links liggen. Van op korte afstand zagen we toch de indrukwekkende constructies uit de 18e eeuw die op het eerste gezicht meer leken op een modernistisch speelplein dan op een eeuwenoud observatorium met de twaalf dierenriemtekens. We namen een fotootje en konden later van op de Hawa Mahal het domein van uit de hoogte bekijken en filmen.

Hawa Mahal

Het was nog maar een half uur later toen een jongen ons meesleepte naar de achterkant van het gebouw waar blijkbaar de echte, officiële ingang is. Zijn vraag om wat wisselgeld sloegen we af en stapten parmantig naar binnen. Voor twee roepies bezoek je een van de volgens mij indrukwekkendste gebouwen ter wereld. Katrien betaalde ook nog 30 roepies voor het fototoestel maar de 100 voor de videocamera hadden we er niet voor over.

De Hawa Mahal is eigenlijk niet veel meer dan een enorme façade met tientallen kamertjes langs de straatkant. Iedere vrouw van de harem van de maharadja had een heel klein kamertje met een zodanig fijn gesculpteerd venster dat ze zelf niet gezien konden worden maar door een piepklein luikje konden ze toch naar buiten kijken. Architecturaal schitterend en van een ongeëvenaarde functionaliteit: het hele gebouw is maar één kamer en een gang breed.

Eenmaal buiten vulden we onze magen met enorm lekkere spicy balletjes (in een krant opgediend) en bananen.

Op de hoek van de straat zagen we verschillende plaatselijke bussen staan en een van hen bleek naar Amber te rijden; wij er vlug op en weg. Twintig minuten later en drie roepies armer stonden we al van op afstand te kijken naar het indrukwekkende fort. De olifanten die we langs de weg gezien hadden zouden we nog wel tegenkomen (dachten we) om foto’s van te nemen voor ons en vooral voor onze kindjes.

We kochten nog en fles water en gewapend voor de strijd trokken we de toegangspoort binnen, de vele bedelaars negerend.

Amber Fort/Palace

Amber is de voormalige hoofdstad van de Rajputs voor ze verhuisden naar Jaipur. Het fort dateert uit de 16e eeuw maar het paleis werd er later bijgebouwd.

Het was halfdrie en we hadden al veel gedaan en gezien vandaag maar we waren nog niet aan het einde van onze uitstap. Vier roepies vroegen ze ons slechts om binnen te gaan. Dat konden we natuurlijk niet afslaan, de vijftig voor een fototoestel ook niet maar de honderd voor de camera – die veilig in onze dagrugzak verstopt zat – lieten we in onze portefeuille zitten. Zoals gewoonlijk was ik van plan om, net als in Hawa Mahal, stiekem te filmen op de plaatsen waar eventjes geen bewakers te zien waren. Het gefilmde komt nogal nerveus over maar veel tijd had ik gewoonlijk niet om toch maar een indruk van de grootsheid mee te nemen naar huis. Binnen in het oude fort (zoals wij een versterkte burcht kennen) is dan het paleis gebouwd. Recyclage van gebouwen dus.


Jaigarh Fort

Om vier uur in de hete namiddag stapten we langs een slecht geplaveide weg naar het nog hoger gelegen Jaigarh Fort. De papegaaien verwelkomden ons en we moesten er niet meer betalen omdat de toegangsprijs inbegrepen was in die van het City Palace beneden in Jaipur City maar voor het fototoestel…. twintig roepies.

Dit fort ziet er veel ouder uit, is minder goed onderhouden, heeft weinig van zijn oorspronkelijk bedoeling ingeboet maar komt dus primitiever en veel authentieker over.

Het was 17 uur maar nog altijd heel warm toen we in een vlugger tempo dan een uurtje vroeger naar beneden wandelden. Onze zweetplekken waren grotendeels opgedroogd maar ook ons vochtniveau was beneden alle peil geraakt. Gewapend met een verse fles water reden we terug naar Jaipur en ditmaal moesten we 7 roepies betalen voor ons beiden. In plaats van zes op de heenreis, een ander soort bus waarschijnlijk. Wij voelden in iedere geval het verschil niet. Hotsen en botsen bleef het. Jammer genoeg waren er geen olifanten meer te zien

Om 18 uur stonden we voor de tweede maal de gevel van de prachtige Hawa Mahal te bewonderen.

Om naar het hotel te gaan moesten we alleen maar naar de dichtste toegangspoort gaan en van daaruit zou alles zichzelf uitwijzen, hoopte ik. Het plannetje in de Lonely Planet zag er nogal duidelijk uit. Die dichtste poort bleef maar weg, het was er heel erg druk en het begon stilaan donker te worden. We waren ondertussen al behoorlijk moe van de heel drukke dag waarop we al wat kilometers afgelegd hadden. Daarenboven begreep niemand onze simpele vragen zodat we ten einde raad toch maar een riksja namen naar het restaurant van onze keuze, Natraj. Onze riksjarijder begon enthousiast aan zijn rit maar moest onderweg zelf stoppen om de weg te vragen. Een man die de stad wat beter kende, gaf zijn uitleg eerst aan ons in het Engels en toen hij zag dat onze driver het niet snapte, daarna ook in het Hindi aan onze driver. Terwijl wij aan het rijden waren passeerden we het gezochte eethuis maar lieten ons verder rijden omdat wij vermoedden dat er misschien twee restaurants met dezelfde naam waren. Nee hoor, uiteindelijk bleek toch dat we het goeie gepasseerd waren, dat de driver blijkbaar niet goed geluisterd had en arriveerden we, net als gisteren, in de straat van Handi. Zonder veel enthousiasme zijn we daar maar weer gaan eten. Omdat gisteren naar de niet al te bescheiden mening van de ober de fooi niet groot genoeg was geweest, zag hij ons nauwelijks zitten en was de bediening heel wat trager en slechter. Het eten smaakte ons ook niet zo goed zodat we spijt hadden er voor de tweede maal binnen gegaan te zijn.

Omdat ik graag mijn eten laat verteren in de buitenlucht, omdat een avondwandeling altijd gezond is voor het slapengaan en omdat Katrien mijn verbeterende oriëntatie betrouwde, gingen we maar nog eens te voet naar Diggi Palace. We liepen weer wat verkeerd maar niet zoveel meer als gisteren. Katrientje was weer niet zo gelukkig met mijn initiatief.


Het was dus weer later dan verwacht toen we in onze kamer geraakten maar we waren nog niet te moe om …

Dag 4: zondag 3 oktober 1999

Voor de eerste maal met de wekker wakker: om 6 uur. Bij het ontbijt in ons Diggi Palace moesten we zelf aan de hand van de menukaart onze bestelling opschrijven maar een communicatiestoornis zorgde ervoor dat ik tweemaal French toast bestelde. Ik zei""Ik eet hetzelfde als gisteren" en Katrien antwoordde "ik ook" waarbij ik dacht dat ze hetzelfde zou eten als ik maar zij bedoelde hetzelfde als ze gisteren gegeten had. Begrijp je? Het smaakte mijn kèpe toch.

Wij hadden de bus van halfnegen geboekt en namen een van de riksja's die altijd klaar staan aan de ingang van het hotel. We vreesden voor het ergste wanneer onze chauffeur ons vroeg of hij eerst nog geld mocht ophalen thuis. We vertrouwden het weer niet helemaal toen hij ons meenam door een wirwar van straatjes in een buitenwijk maar gelukkig was hij nogal vlug terug met zijn geld, ging bijtanken en zette ons ruimschoots op tijd af aan het busstation. Met de rugzak rondlopen doen we zo weinig mogelijk als we niet zeker weten waar we moeten zijn en zeker niet tijdens de heetste uren van de dag. In de meeste gevallen proberen we alles te voet te verkennen maar in de hitte met de rugzak deed ik toch nu een dan een toegeving aan het gemak…

Een paar uur later stopten we ergens langs de weg om te eten en te drinken en we genoten tenvolle van de heerlijke warme hapjes, de hete thee en iets minder van de vuile wc’s.

Het was bijna vijf uur toen we Jodhpur, de blauwe stad, binnenreden. Inderdaad, zij heeft haar naam niet gestolen maar het kleureneffect wordt pas duidelijk vanuit de hoogte (bvb. van op het fort).

Na een hele dag zitten wilde ik persé mijn benen even strekken en te voet Hotel Raj gaan zoeken. Ik had me deerlijk misrekend want het bleek een stuk verder te zijn dan de Lonely Planet aangaf (dit is de eerste maal in al mijn reizen dat de Bijbel me nogal dikwijls tegenvalt) zodat we zelfs na dikwijls vragen de weg nauwelijks vonden. Uiteindelijk zijn we er toch geraakt, natuurlijk direct uitgepakt en gedoucht en nogmaals een wasje gedaan.

Een uur nadat we er aangekomen waren, gingen we al op zoek om eens behoorlijk en op ons gemak te eten. Toch maar afgaand op de reisgids hadden we gekozen voor het Mid Town Restaurant maar toen we ons daar aan een tafeltje installeerden, zag ik op de kaart alleen vegetarische gerechten staan. Als rasechte geboren en getogen vleeseter stond me dat niet zo heel erg aan zodat ik met mijn schat op weg ging naar iets anders en beters. Degelijk opgevoed en rekening houdend met de Westers etiquette, was ze er eerst niet gelukkig mee (later zou ik ze wel enkele reisgeplogendheden aanleren). "Dat doe je niet, zomaar weggaan uit een restaurant, da’s onbeleefd…" maar een uur later was ze dolgelukkig met onze verandering van spijs en drank. Bij de buren Kalinga (ook uit de Lonely Planet) zijn we niet binnen geweest omdat het er qua sjiekte vergelijkbaar was met de Handi van Jaipur waar we geen al te goede herinneringen aan over hadden gehouden.

Tussen de twee gerenommeerde restaurants kun je ofwel links ofwel rechts trapjes op naar een deur waarachter we vermoedden dat er eten te krijgen was: Sri Mahaweer Lodge. Inderdaad: in een refterachtige omgeving mochten we aan formicatafeltjes gaan zitten, kwam iemand ons een sobere spijskaart brengen waarop slechts een paar ontcijferbare gerechten stonden. Niets dat wij herkenden. Problems, nog eens veranderen van locatie? Nee, wij blijven hier. "Anything with meat?", vroeg ik de jongeling. Hij knikte dat zijn hoofd er bijna afviel. "Yes, meat meat" knikte hij toen ik de full meal aanwees. Katrien nam ook maar hetzelfde. We hadden er niet veel van verwacht (het was ook maar 30 roepies voor een full meal) en dus was onze verbazing niet groot toen we een soort fondueschotel kregen met een grote schep rijst, enkele chapathi’s en een viertal kommetjes met aardappelen, saus en groenten, dal en curries.

Het vlees was er onderweg uitgevallen maar ik heb nog maar weinig in mijn leven zo goed gegeten. Alle ingrediënten hadden een aparte, soms pittige, soms zoete maar ook soms spicy smaak zodat je alleen maar hoeft te eten wat je het liefst hebt. Je bent niet verplicht alles lekker te vinden maar wij lustten alles. Ongelooflijk. Als een van je potjes leeg is, of je rijst mindert nogal snel, komt de opdiener vlug dat deel van je bord bijvullen. Omdat het zo overheerlijk was wilde ik blijven dooreten en konden ze niet rap genoeg bijvullen maar ik hield me in omdat ik soms – het gebeurt niet veel - toch wat schroom in mij heb. Bovendien weet je niet wat de plaatselijke etiquette voorschrijft en wanneer je dus de grens van de beleefdheid overschrijdt. Bewijs je hun een dienst door zoveel mogelijk te eten en toon je zo dat je het lekker vindt of matig je je verbruik en wil je niet gulzig overkomen? Je weet het eigenlijk niet goed en wil niet opvallen in negatieve zin. Soit, de volgende dag at ik tot ik bijna ontplofte. Ik was gulzig maar het moest maar niet zo lekker zijn.

Als dessert kwam de patron ons zijn curd (yoghurt) aanbieden. Ofwel kregen we de ‘gewone’ ofwel het specialleke, de zelfgemaakte met vruchten bereide huisspecialiteit waarvan hij trots wist te melden dat het brouwsel vierentwintig uur buiten de frigo bewaarde. Katrien spreekt er nog van. Het water loopt haar langs haar mond als ze er aan denkt. Met zo’n recept kun je je in België rijk verkopen… Normaal is mijn culinaire fijnproefster ook niet gulzig maar die keer… het moest maar niet zo lekker zijn.

Het was pas halfacht toen we terug naar onze kamer wandelden maar we waren voldaan, bevredigd (nou ja, op culinair gebied) en gelukkig. Onderweg hielden we ons bezig met naar de talloze winkeltjes te kijken, kochten we de zoveelste fles water van de dag en begingen op onze kamer een stommigheid. We zetten de airco aan…. Waarschijnlijk had het apparaat, laagseizoen zijnde, al een hele tijd niet meer gedraaid zodat er duizenden dode en levende beestjes uit kwamen. Die overspoelden ons bed, onze rugzak, onze handdoeken en al onze kleren. Eèkes. Voor het eerst in mijn trekkersbestaan heb ik in mijn T-shirt geslapen, niet van de koude maar vies van die duizenden kleine beestjes.

Ik kreeg er zelfs hoofdpijn van. Of was het van de tocht op de bussen of van de fans of kreeg ik vrouwelijke trekjes en had ik gewoon geen zin…

Dag 5: maandag 4 oktober 1999

Allebei zeer slecht geslapen. Teveel beestjes en teveel lawaai van fan. Weeral voor de wekker wakker geworden. Goed teken toch, we hebben voldoende rust en slaap gehad en zijn weer paraat voor een boeiende dag.

In Hotel Raj was er geen mogelijk om te ontbijten zodat we elders moesten gaan kijken om iets achter de kiezen te krijgen. We konden dus van de gelegenheid gebruik maken om uit te kijken naar een beestjesloze kamer voor de volgende nacht. Enkele huizen verder was het Govind Hotel, ook een aanrader in de Lonely Planet. Daar werden we door een vriendelijke oude man naar het Rooftop geloodst, hadden daar een prachtig uitzicht op én de Blauwe Stad én het Mehangarah Fort en kregen een degelijk ontbijt geserveerd.

Daarna (of was het al daarvoor? ) bekeken we enkele van hun kamers en konden daar voor nog honderd roepies minder een pas gekuiste kamer krijgen. Big deal. We gingen onze bagage halen in Raj, checkten uit en stonden vijf minuten al onze bagage te schikken in het Govind.

Net als overal kun je ook in dat hotel bustickets reserveren. Dat wilden we dus ook doen voor de rit van morgen naar Jaisalmer. Probleem was dat we niet genoeg roepies meer hadden en dus dollars moesten gaan wisselen. De nog altijd even vriendelijke man stuurde ons naar de Baroda Bank, op twee minuten van het hotel en verwachtte ons dadelijk terug. Liep dat eventjes anders. In die Baroda Bank (en in de andere gelijknamige filialen in andere steden) kun je terecht voor het inwisselen van Traveller Cheques en Creditcards maar kun je geen cash geld wisselen. Daarvoor moet je altijd naar de State Bank of India. Het is maar een weten. In Baroda zeiden ze ons dat de State Bank maar een paar minuutjes (one kilometer and a half) stappen was. Wilden ze ons een toer lappen omdat we naar de concurrentie gingen of hadden ze de afstand gewoon verkeerd ingeschat, we weten het niet. Ik gok op het laatste. Feit is dat we bijna een uur op weg waren, tien keren de weg moesten vragen en dat ik dan nog niet zeker was dat we er zouden geraken.

In de Bank kreeg Katrien bijna een hartaanvalletje door de insufficiëntie van het hele gebeuren. Eerst moet je in een rijtje aanschuiven bij een loket waar Foreign Exchange op staat. Daar moet je allerhande papieren (paspoort, visum, naam van hotel, reden van verblijf, duur van verblijf enz… invullen) en begint de bediende een vriendelijk babbeltje terwijl je moet wachten tot zijn collega zich de moeite getroost te verschijnen. Na tien minuten kwam zijn buur de papieren bekijken, zette een of twee stempels en zei dat ik mocht aanschuiven aan het loket. Daar was het een drukte van jewelste zodat ik blij was dat een Texaan die mijn problemen zag, vroeg of het de eerste keer was dat ik zoiets tegenkwam. "It is, in India anyway." "I’m used to it. Follow me, I’ll clear the way and let you go first then", zei hij. Dankbaar maakte ik gebruik van zijn aanbod, zijn lichaamsomvang en zijn arrogantie. Het heeft ons toch al bij al een groot uur gekost om geld te wisselen. Katrien werd bijna groen: "nog erger dan bij het OCMW’, zei ze maar ik vroeg me af hoe zij dat kon weten - ze sprak zeker niet uit ervaring. En daarenboven, wat reden had zij om te klagen: zij zat, terwijl ik aan het aanschuiven was, op een bankje in de airconditioned ruimte waar ze geen poot hoefde uit te steken. Het was haar gegund: ik had ze al genoeg doen afzien.


Door al die vervelende toestanden waren we al onderweg van halftien en was het bijna twee uur later toen we terug aan ons hotel waren. Shit, jammer van onze tijd. Daar konden we eindelijk onze bustickets aanvragen en betalen, fristen we ons een beetje op en lieten ons verleiden tot het nemen van een riksja naar het Fort en de Jaswant Thanda. De driver wilde ons de hele dag rondrijden en het was niet nodig om over geld te spreken: wij kwamen immers van zijn hotel, nietwaar. Ik haat deze manier van doen en stapte met tegenzin in naast Katrien die al in de riksja zat.

Aan het Fort kregen we anderhalf uur om alles te bezichtigen en hij zou om halftwee aan de ingang staan. Het zou ons maar honderd frank kosten om ons de hele dag te laten rondrijden (het Fort, de Tempel, Umaid en nog een Park ergens) maar ik was het rondgereden worden beu en wilde hem evenveel roepies betalen om ons terug naar beneden te brengen en ons dan gerust te laten.

Zo afgesproken, tegen zijn zin. Hij zag waarschijnlijk ergens onderweg nog een bijverdienstje door zijn neus geboord (souvenirwinkeltje van familie…).

Mehrangarh Fort


Blijkbaar toeristisch ingesteld want een naar verhouding hoge toegangsprijs: 50 roepies per persoon en evenveel voor ons fototoestel. Aan de ingang werden we verwelkomd door muzikanten die het aangenaam maken om binnen te komen, die je bijna verleiden tot het nemen van een foto om dan gegarandeerd hun rechterhandje met de palm omhoog te houden, if you know what I mean… Nee dus, oren open en blik op oneindig.

Het Museum sluit om 14 uur en we hadden dus nog ruimschoots de tijd om het helemaal te bezoeken. Er zijn mooie pauwen te zien, veel mozaiëken en spiegelzalen die mij nogal kitscherig overkwamen maar die toch voor een aangenaam waauw-gevoel zorgen. Aan de ingang zie je nog de bominslagen van een vroeger serieus gevecht en een leuk verhaal is dat van de 32 handjes die je ook op een muur ziet (lees maar eens het verhaal van de suïcidale harem in je reisgids).

We kochten er nog een cola om een verzamelaar uit België plezier mee te doen en gingen terug naar onze riksja.

Jaswant Thanda

Gesloten over de middag (tussen 13h en 14h). Het was natuurlijk juist half twee (had de driver erom gedaan omdat we hem zijn pleziertje niet wilden gunnen?) toen we met de riksja daar arriveerden. Wat gedaan? Half uur zinloos staan wachten? Nee, toch maar naar beneden en de man met een stiff upper lip vriendelijk bedankt terwijl ik hem luidkeels verwenste…

 

 

Om twee uur stonden we in Jodhpur centrum, aan de Clocktower en hielden we voor de rest van de dag maar een slenter- en wandelnamiddag. We hadden nog heel wat inkopen voor de boeg en wilden er onze tijd voor nemen. Ik was in India gearriveerd op een paar bijna versleten schoenen en gaf Katrien gelijk dat ik een paar sandalen nodig had. Na enkele kraampjes gedaan te hebben, vond ik wat ik wilde maar het duurde nog een kwartiertje vooraleer de verkoper bij zijn leverancier een grotere maat had kunnen krijgen. Voor Katriens dochter hadden we aan een typisch Indische sari gedacht en daarvoor gingen we maar een degelijke, propere winkel binnen. Binnen was de keuze enorm maar door communicatieproblemen (bright colours zijn in onze ogen niet bruin of donkerblauw…) duurde het een hele tijd voor we ons gedacht vonden. Katrien tevreden, ik tevreden. Als dank mocht ik nog een mooi katoenen hemd kiezen van 125 Rps. Ondertussen vertoonde mijn dochters rugzakje dat al enkele keren mee met mij op reis was geweest, doorscheur- en slijtageproblemen. Een nieuwe dagrugzak was dus aan de orde. Tegen een behoorlijk goedkope prijs konden we een namaak-FILA kopen (iets meer dan 200 roepies). Groter dan de vorige en dus handiger om o.a. de videocamera ergens binnen te smokkelen. Een week later bleek dat de kwaliteit ook niet om over naar huis te schrijven was: de riemen schoten op onverwachte momenten door en hielden het niet lang uit.

 

In de buurt van de clocktower zijn er mogelijkheden genoeg om calorieën op te doen en we verlustigden ons nogmaals aan spicy bolletjes en een paar lekkere appelsientjes. Ondertussen was er weeral een wreed ambetante mens ons de hele tijd komen lastigvallen: hij wilde ons meenemen naar de zilver- en antiekmarkt waar de ‘beste koopjes van India’ te doen waren. Hij sprak te goed Engels, kende zelfs IKEA in Ternat en was dus niet te vertrouwen; zoveel hadden we ondertussen wel geleerd. Moesten hem bijna van ons lijf slaan…

In de buurt van het restaurantje waar we gisteravond zo heerlijk gegeten hadden, zijn enkele boekhandels en ik deed nog maar eens een poging om aan die mensen uit te leggen dat ik op zoek was naar boeken van mijn favoriete Amerikaanse detectiveschrijver, en liefst nog in het Hindi. Raymond Chandler was hun onbekend en ze konden me dus niet helpen, wilden wel hoor en deden hun best.

Het was nog altijd te vroeg om te gaan eten en dus belandden we per toeval in een mooie Krishnatempel met een vriendelijke monnik die ons zelfs tot op het dak liet.

We zijn dan nog een halfuurtje gaan lezen op de rooftop van ons hotel

Om 19 uur zijn we gaan eten in hetzelfde restaurant van gisteren. Nu waren we niet meer zo scrupuleus om onze buik te vullen en bleven maar vragen en bleven maar eten. Katrien verlangde al de hele dag naar haar dessert en kon niet rap genoeg eten. De bruine zaadjes die we bij het betalen als dessert kregen smaakten niet meer zo verrassend lekker als gisteren maar we hadden toch weer heel goed gegeten. Er werden bij ons eten twee andere potjes met andere groeten en andere smaken opgediend O ja, ik had geen zin in mineral water en we vroegen een black tea en een Chai. Met de hulp van een vriendelijke jongen aan de tafel naast ons gaf de waiter de indruk dat hij alles begrepen had maar ik wilde er duizend bommen en granaten op verwedden dat we niet zouden krijgen wat we gevraagd hadden. En ja, twee chai’s naast ons bord.

Het was pas halfnegen toen we op onze kamer waren. We hadden tijd genoeg om te douchen, onze rugzak in te pakken voor morgen en van een beestjesloze nacht te genieten.

 

Dag 7: woensdag 6 oktober 1999

We hadden gevraagd om ons te laten wekken en de wake-up call was stipt op tijd en vergezeld van ons ontbijt. Om halfzes. Proficiat en bedankt voor de moeite en stiptheid.

Om 6.30 stipt stond onze bus ons op te wachten. Ondertussen was onze frank al gevallen dat we ons ontbijt niet onmiddellijk betaald hadden (als je dat niet dadelijk doet, kun je het soms wel vergeten - geen slechte bedoelingen van onze kant). Op de bus stond er plotseling iemand voor onze neus die dertig roepies vroeg. Wie was dat nu weer? Oei, de man van ons hotel met de rekening van het niet betaalde ontbijt. Rode kaakjes.

We stopten maar één kwartiertje langs de weg (in Pokaran, de stad van de betwiste kernproeven van een paar jaar geleden) en waren om kwart voor twaalf in

Jaisalmer. Onderweg was iemand ons al komen aanspreken, gewoon om te babbelen dachten we zoals altijd. Maar uiteindelijk haalde hij toch een foldertje uit zijn zakken en ja, hij was eigenaar van een goedkoop hotelletje en zou ons op zijn kosten tot daar brengen. Het foldertje zag er net zo goed uit als dat van een jongeman die we twee avonden daarvoor in ons Jodhpur restaurantje hadden ontmoet. Dus in plaats van naar Henna Hotel reden we naar Padam Niwas. De kamer kregen we voor 80 roepies (de goedkoopste van de hele reis) en beviel ons wel. Het rook er zelfs gekuist.

Op de rooftop kregen we zelfs een tas thee als welkomstdrink. Alles begon dus goed maar het evolueerde snel de andere kant op. Men bleef uitermate vriendelijk maar alleen maar om ons van alles en nog wat te verkopen: camelsafari's, jeepsafari's, sunset in the desert…

We namen een douche op onze kamer en gingen een kwartiertje later op weg richting Fort. We waren niet van plan het domein te bezoeken en besloten maar de hele namiddag rond te slenteren. In de stad zelf kochten we aan een primitief eetstalletje een bord vegetables met chapathi. Ruimschoots voldoende voor ons beiden. De verkoper had wel een speciale manier om zijn chapathi’s te bakken. In een grote ronde stenen oven plakte hij gewoon zijn deeg tegen de zijkanten van een vuil, zwartgeblakerd gat totdat ook het eten zwart werd.

Voor de zoveelste maal kochten we een paar mandarijntjes en een paar appelsienen voor later. Snoepkramen zijn er overal genoeg maar mijn kèpe verwaterde bij het zien van een kraampje met sweets. De manier van werken: je koopt per 100 gram en je mag uitkiezen wat je wil. Veel hadden we er niet voor tien roepies en er was er maar ééntje bij dat Katrientje lekker vond. Ik ben zo geen snoeper en ik was al helemaal niet overtuigd. Verder nog rondgekuierd in het prachtige fort waar het vol staat met restaurantjes, hotelletje en nog meer winkeltjes. Terug op weg naar ons hotel vond ik in een boekhandeltje een boekje van Chandler in het Zweeds. Schitterend. Dertig roepies voor Den stora Sömnen…

We kochten postkaartjes (2 Rps per stuk en per 10 ééntje toe). Die schreven we dan op het rooftop van ons hotel. Een leuke bezigheid omdat je ieder kaartje van een persoonlijke noot voor de bestemmeling kan voorzien. Ik had wat vlugger gedaan dan mijn kèpe en had nog wat tijd voor dit dagboek. De vriendelijke man van de vorige dagen kwam ons fier melden dat hij ons ook bier kon leveren. Ik wilde het wel eens proeven, het was tenslotte al een week geleden dat mij alcoholniveau niet meer op peil was gekomen maar ik moest zeker een halfuur wachten voor ik mijn lauwe pint geserveerd kreeg. Ze moesten het bier nog gaan kopen in de stad omdat ze geen vergunning hebben en dus wordt het onderweg wel wat lauw. Vijfenzeventig roepies voor een pint is ook niet minnetjes maar toch dronk ik er nog een. Het zat al in mijn hoofd en van de rest van de avond weet ik niets meer. Grapje…

Onze hoteleigenaar schoof aan en begon een muziekinstrumentje te demonstreren. Hij wilde ons zo een metalen mondharpje aansmeren voor Katriens zoon maar ik had al negatieve ervaringen met zo’n dingen en wilde het eerst eens uitproberen. Er kwam natuurlijk geen geluid uit en ik ben er zeker van dat je dagen of weken moet oefenen vooraleer je iets kunt spelen dat de Top-30. Daarenboven vertelde hij ons dat alleen maar zijn vader nog zo’n instrumenten maakte in heel Jaisalmer maar daar geloofden wij natuurlijk geen snars van. Bleek achteraf dat ons voorgevoel juist was.

Vroeg gaan slapen (klein beetje dronken en een heel beetje de lastigaards moe).

 

Dag 8: donderdag 7 oktober 1999

De wekker liep op het door ons gewenste tijdstip af. We hadden rustig de tijd om ons te wassen, aan te kleden, de rugzak te maken en op het rooftop te gaan eten.

Om 9 uur ontruimden we de kamer en konden ons gerief achterlaten op de kamer van een Française die blijkbaar samenhokte met een van de mensen van het hotel. None of our business natuurlijk maar we hadden onze vragen bij het feit of ze er wel zou zijn om twee uur, zoals ze had beloofd.

De echte oude stadswallen zijn moeilijk te vinden in de wirwar van het oude fort. We hadden het verschillende keren moeten vragen, belandden in privé-huizen en gaven bijna de moed op toen we uiteindelijk toch trapjes naar boven zagen. Het uitzicht langs de ene kant van het fort was de moeite niet waard en daarenboven zat er nog een muzikantbedelaar klaar om ons op een serenade (tegen betaling) te vergasten. Wij niets gezien noch gehoord en dus zo vlug mogelijk weg.

Jaintempels

Slechts twee van de zeven zijn vrij toegankelijk voor het grote publiek. De andere zijn gereserveerd voor aanhangers van het zenboeddhisme. Hoewel ik me stante pede wilde bekeren, mocht ik er toch niet in.Prachtige tempels met een overvloed aan versieringen die tot in detail in marmer zijn uitgewerkt. Aan de ingang staat er een bord met de volgende tekst:

Entrance of ladies during monthly
Course period is strictly prohibited
They are requested to maintain the
Sanctity of the temples.


Salim Singh ki Haveli

Tien roepies te betalen voor dit driehonderd jaar oud gebouw maar zéér de moeite waard vooral als je zo’n sympathieke, goede gids hebt als ons. Hij legde alles tot in de puntjes uit, zijn Engels was soms wel moeilijk te volgen maar we leerden heel veel bij. Bijvoorbeeld over hoe ze konden metselen zonder mortel, over van waar de spiegels kwamen (België, jawel) en over de brug die de eigenaar, de voormalige eerste minister, wilde bouwen tot aan het Fort.

 

Fort

Stadswallen moeilijk te vinden tussen winkels door. We zijn verschillende keren trapjes opgegaan, kwamen in privé-woningen terecht, vroegen wel tienmaal de weg tot we uiteindelijk aan de verkeerde kant van de stadswallen toch boven geraakten maar niet erg veel zagen.

 

De drukte hielden we dan wel voor gezien en besloten een poging te doen om het meer te vinden. We vermoedden dat het redelijk ver was maar geraakten er toch rapper dan verwacht. We hadden in de reisgids gelezen dat er pedalo’s en andere soorten bootjes zouden zijn maar gelukkig troffen wij die daar niet aan. Wat nog beter was, we vonden of zagen daar helemaal niets en … dat beviel ons heel goed. We stapten een eindje rond het meer tot we een plekje voor ons alleen vonden en genoten daar van de immense rust…

 

Terug in de bewoonde wereld kochten we koekjes, bananen, snoepjes, water en sigaretten en konden we zo ons dagelijks rantsoen aanvullen.

Tegen 14 uur stonden we met een bang hartje aan ons hotel? Zou de Française daar wel zijn om de grendel van haar deur te halen en onze rugzak vrij te laten. Nee, ze was er niet. Shit. Gelukkig zag een personeelslid ons zoeken en haalde onze rugzak uit een andere kamer. Madam was onverwachts op kamelensafari vetrokken.

Soit, wij hadden ons gerief terug en konden zonder problemen met een riksja naar het busstation waar we de tijd doodden met elk één tas thee en twee plasbeurten.

Tussen halfvier en zes uur reden we dezelfde weg terug naar Pokaran en nog eens een goede drie uur later stonden we terug in het ons ondertussen welbekende Jodhpur. We wisten niet hoeveel tijd we daar hadden om te veranderen van bus en aten vliegensvlug een hete in papier opgediende omelet op (Rps. 20) die er niet erg appetijtelijk uitzag maar die des te maar smaakte. We hadden ons niet hoeven te haasten want we kregen meer dan een half uur.

Van de zeven uur en een half tot Udaipur kan ik niet veel vertellen tenzij dat we in een heel slechte bus zaten, bijna niet hebben kunnen slapen en onderweg een half uur hebben staan wachten aan een spoorwegovergang waar alleen een locomotief passeerde. Teveel stops hielden ons wakker tot de volgende dag in …

 

Dag 9: vrijdag 8 oktober 1999

Udaipur verwelkomde ons ’s morgens vroeg om 5.30 aan het busstation. We waren te moe om te stappen en vroegen een riksja ons naar hotel Mahendra Prakash te brengen. Daar zei de vriendelijke man aan de receptie dat we gerust mochten wachten met inchecken tot we wat geslapen hadden. Deze goede raad volgden we dan ook maar op en gingen tegen halfnegen ontbijten op de schitterende binnenkoer. Er kwam niemand met de rekening en wij waren misschien nog te suf om ernaar te vragen. Wordt een slechte gewoonte van ons, dat niet onmiddellijk betalen…

We hadden na de vermoeiende en drukke eerste week en de voorbije nachtrit wel nood aan wat rust en besloten vandaag maar een wandel- en rustdag te houden.

Op ons dooie gemak wandelden we naar de post, naar het City Palace en naar de Jagdiesh Temple. Daar begon ons een jonge man aan te klampen:’I want no money, it’s just to practise my English’. Zal wel. We keken ostentatief elders en lieten hem maar vertellen. Toen hij hoorde van waar we waren, vertelde hij dat hij met een selecte groep Udaipuurse kunstenaars de volgende week naar Brussel zou reizen om te exposeren. Hadden we gezegd dat we van Denemarken waren, was hij waarschijnlijk naar Kopenhagen gevlogen… Daarna bezochten we de Plaatselijke Openbare Bibliotheek (een reis van dertig jaar terug met de Teletijdmachine voor mij).

 

Accident 1

Kort daarna werd Katrien aangevallen door een heilige koe. De beesten die overal op straat lopen doen geen vlieg kwaad zodat je er met een gerust gemoed tot op tien centimeter van kunt lopen, zo hadden we ondervonden. Tot dan toe. Nu passeerden we, handje in handje, een koe die iets van de grond aan het eten was en waarschijnlijk vreesde die koe dat die andere koe haar middagmaal zou verorberen want plotseling stootte ze met een onverwachte en krachtige beweging Katrien in de lucht. Haar schreeuw deed het heilig dier schrikken en de aanval was over. Rest: groot verschot en een blauwe schram van zo’n dertig centimeter lang. Het deed geen deugd en het wenen stond haar nader dan het lachen. Toch beter zo’n souvenir dan omvergereden te worden door een auto of iets anders gemotoriseerds… "En eigenlijk", zei ik tegen Katrien, "soort zoekt soort".

We hadden al van verschillende mensen gehoord dat de toeristenbazaar in Udaipur veel te duur was en dat de echte koopjes in de Buka Bazaar te vinden waren. Op het plannetje van de Lonely Planet leek ons dat weeral niet zo ver maar in de praktijk was het een lange, hete en vervelende wandeling waarbij we zelfs niet veel zagen. Ontgoochelend dus. We kochten onderweg wel gedroogde abrikozen, wat bolletjes, bananen en pepermunt.

Uiteindelijk arriveerden we aan het busstation en konden van daaruit de Zoo binnenwandelen, de Sajjim Niwas. Het was pas 14 uur toen we al in vol ornaat (mét blauwe schram en al) aan het zwembad van het hotel lagen te bakken in de zon. Zalig, tussen de eekhoorntjes, de papegaaien en een schildpad die voorbijsloft. Van de garçon die ons een drankje kwam aanbieden hebben wij geen gebruik gemaakt: we hadden immers onze fles water mee. De temperatuur aan het zwembad was doenlijk, alleen hadden we nu en dan eens nood aan een duik in het koele water.

Na een korte douche gingen we op het terras zitten om te eten. Twee uur hebben we aan tafel gezeten, ten eerste omdat de bestelling heel lang op zich liet wachten en ten tweede omdat we het nietsdoen nu al de hele dag gewoon waren en uitgebreid hebben zitten lezen na ons avondmaal. Toen ik de rekening vroeg van zowel deze morgen als van vanavond kreeg ik ze bijna niet. Gewoonlijk wachten ze tot de gast vertrekt om pas dan zijn definitieve rekening op te maken. Ik hou niet zo van die manier van doen en heb liever onmiddellijk, de stand van zaken omdat je dan beter weet of alles klopt. Daarenboven weet je dan ook nog hoeveel geld je nog hebt voor de volgende wisselbeurt in een bank.

Om acht uur begonnen we aan onze avondwandeling tot aan het meer. Er was niet veel activiteit meer en omdat we een paar regendruppeltjes voelden stapten we vlug naar huis en lagen we tegen negen uur al in dromenland.

Dag 10: zaterdag 9 oktober 1999

Bij het krieken van de dag trok ik mijn zwembroek aan en ging enkele koude rondjes trekken tot ik nat genoeg was om Katrien wakker te schudden. Leuk voor mij.

Het ontbijt makes her day bij mijn kèpe. Haar pancake apple smaakte overheerlijk en ze kon er weer tegen voor enkele uurtjes.

Te voet stapten we naar het City Palace, langs de oever van het meer maar we vonden niet onmiddellijk de juiste ingang. In een van de bureaus zaten twee heren die heel eerlijk waren: bij hen betaalde je 75 Rps. in tegenstelling tot de 25 van beneden. Het verschil zat hem er in dat bij hen er een gidsbeurt inbegrepen was en beneden niet. Die gids zou al vlug honderd roepies kosten dus voor dezelfde prijs konden we bij hen binnen en moesten we niet verder zoeken. Hun logica was ons onmiddellijk duidelijk maar niet aan ons besteed want we wilden geen gids. Dus maar terug, door het centrum naar boven gewandeld en gemakkelijkde officiële ingang van het Paleis genomen.

Daar moesten we inderdaad slechts 25 roepies betalen naast de obligate 50 voor het fototoestel dan natuurlijk. Ons ticketje zegt dat we er om 10 uur 39 (geen seconden te zien) binnengingen maar bij het buitengaan wordt je ticket niet geparafeerd zodat we het op een voorzichtige schatting van een tweetal uur houden. Wat hebben we daar gezien?

 

City Palace Museum

Is niet zo heel spectaculair na al het moois dat we al in andere steden en paleizen gezien hebben. Het Museum bevat verschillende zalen waarvan er één schitterend is door de vele mozaïeken. De andere zalen vallen op door hun overdreven aandacht voor spiegels (vooral gekleurde) en komen mij wat kitscherig over. De binnenkoer daarentegen is schitterend door de prachtige muurschilderijen en de pauwen in mozaïeken.

Queen’s Palace

Voorlopig bijna de moeite niet waard om te gaan bezoeken door de verregaande restauratiewerken die aan de gang zijn. Daardoor staan alle beelden (waarvan vele beschadigd) zomaar los in de overdekte gaanderijen en staan mooie antieke kunstobjecten onbeschermd in ongesloten kasten. Er hangen heel veel schilderijen aan de muur waarbij je vooral eens moet letten op het gebrek aan perspectief dat die kunstenaars in die tijd hadden. Hele rijen olifanten of paarden worden in een ronde geschilderd waardoor de bovenste op hun kop lijken te hangen. Postierlijk.

Government Museum

De 3 roepies die je betaalt zijn er zelfs nog teveel aan. Je ziet alleen maar enkele opgezette dieren (leeuwen, kangoeroe's) kapotte beelden en restjes van friezen en dergelijke die elders niet meer tentoongesteld zouden worden.

Het was ondertussen halfeen toen we buiten waren, honger kregen en een soort gevulde appelflappen aten aan het kraam waar we gisteren ook hadden geprobeerd te eten. Toen begreep de man ons niet: hij verstond niet dat we zijn hapjes warm wilden in plaats van koud. Nu hadden we het geluk dat een oude Engelssprekende man ons kon helpen en kregen we al wat we wilden. Heel lekkere gevulde beignets die we spotgoedkoop betaalden. Vijf beignets en één thee kostten ons slechts 15 roepies. Een batje en wat belangrijker was: het was heel lekker. De vriendelijke man bleef nog wat napraten over zijn kinderen en over Indië. Een van de weinige keren dat we écht contact hadden - op een ontspannen manier - met de plaatselijke bevolking.

Aan de ingangspoort van het City Palace zaten verschillende mannen marmeren beeldjes te beeldhouwen. We hadden verwacht dat ze nogal veel geld zouden vragen maar het viel heel erg mee en we kochten twee miniatuurbeeldjes van de geluksgod Ganesh.

Onze thee liep almaar door naar beneden zodat we blij waren dat we een bordje toilet zagen staan. We volgden de wegwijzer maar kwamen ergens op een plat dak van een gebouw terecht. Daar was het toilet dus niet maar de nood was zo hoog dat mijn kèpe bijna ter plaatse haar rok op stroopte om haar behoefte te doen. Net op de valreep zag ik dat het bordje eigenlijk niet naar boven wees maar opzij, spurtten we vlug de trapjes weer af en konden we ons overbodig lichaamsvocht lozen in de daartoe bestemde voorzieningen.

Accident 2

Een jonge Indische snotaap kwam op weg van het City Palace naar huis gesnord met de fiets maar zag de twee slenterende blanke mensen niet en omdat we toch al redelijk veel problemen hadden met het links rijden (als er iemand afkomt, langs waar moet je dan uitwijken?) wisten we niet dadelijk welke kant uit te gaan. Soit, de fietser reed frontaal op ons in en raakte natuurlijk weer mijn Katrien. Haar blauwe koeschram was nog niet genezen (verre van) en daar had ze al een nieuwe aanrijding met een plaatselijk vervoermiddel.

We zaten zonder roepies maar hadden ook geen zin om een State Bank of India te zoeken zodat we maar een plaatselijk wisselkantoor binnenstapten, een iets slechtere koers kregen maar in twee minuutjes buiten waren. Veel tijd gespaard dus. Onze laatste 120 US $ waren dus veranderd in Indische bankbiljetten.

We stapten naar Lake Pichola waar we om half drie arriveerden. Daar kun je kiezen tussen twee opties: ofwel neem je de cruise van 75 roepies en vaar je gewoon een half uur rond ofwel neem je de ride en ben je een uur onderweg (met een stop op Jagmandir Island). We kozen voor de laatste mogelijkheid maar moesten wachten tot 15 uur vooraleer de boot op te kunnen. Blijkbaar waren nog andere toeristen niet gelukkig met de gang van zaken want ze gingen regelmatig reclameren dat het wachten te lang duurde. Blijkbaar belooft de organisatie rides maar kunnen ze hun uurschema niet waarmaken (of wachten ze tot ze voldoende volk aan boord hebben om te vertrekken in het laagseizoen?). Je vaart eerst langs de ghats waar de plaatselijke bevolking zich baadt en ondertussen hun was doet. Het voelt een beetje voyeuristisch aan maar toch blijf je geboeid toekijken. Daarna vaar je met een grote boog rond het Lake Palace waar ooit Octopussy van James Bond werd gefilmd. Het zicht was behoorlijk ontgoochelend – misschien is het wel indrukwekkend binnenin maar daar kunnen we niet over oordelen.

Aan de overkant van het meer legden we aan op Jagmandir, een voormalig buitenverblijf van de Rajs van Udaipur. Nu is het eigendom van dezelde mensen van het Lake Palace Hotel. Het is behoorlijk onderhouden en het aanmeren naast de olifantenbeeldjes (zie foto) is impressionant. Het zicht op het meer, de stad Udaipur en de bergen rondom is prachtig maar het eilandje op zich is ontgoochelend. Je krijgt er een half uur de tijd om rond te kuieren maar eigenlijk is dat nog te lang. We waren blij dat we terug de boot opkonden en vaarden op het gemak nogmaals langs Lake Palace (de andere kant dan wel) en meerden korte tijd daarna weer aan. De uitstap had onze prijs/kwaliteittest niet doorstaan en we zouden het niemand aanraden. Gelukkig waren we nog op tijd voor één van de vele culinaire hoogtepunten van onze Indiëtrip.

 

Gisteravond hadden we in onze Lonely Planet iets gelezen over de Afternoon Tea die in het Fateh Prakash Palace werd geserveerd. We hadden het letterlijk met een dikke markeerstift in onze agenda aangekruist maar waren het tijdelijk vergeten. Toen we echter het Paleis passeerden viel onze roepie en zagen we dat we gelukkig nog op tijd waren. Het typisch Engelse theeceremonieel wordt daar dagelijks om 4 pm opgevoerd. We hadden op voorhand wel onze vragen over de financiële haalbaarheid van de hele operatie en die twijfel verminderde niet als we tien centimeter wegzakten in het hoogpolig tapijt van de inkomsthall. Katrien zei iets van "geen spek voor onze bek" maar ik trok mijn stoute (en vuile) sandalen aan en ging tot aan de balie op het einde van de gang De receptionist begroette ons heel vriendelijk en toonde ons onmiddellijk de Afternoon Tea kaart waarbij hij de werkwijze van de plechtigheid uitlegde. Eerst betaal je per persoon een soort voorschot van vijftig roepies maar die worden later van je rekening afgetrokken. Waarschijnlijk om teveel nieuwgierige toeristen buiten te houden. Katrien was dan nog niet helemaal gerustgesteld en vroeg wat ons dat dan toch nog zou kunnen kosten. De Full Cream Tea……………….. selection of fine teas, sandwiches…. Als we vlug meerekenden met de menu zou het festijn ons ongeveer een tweehondertal roepies kosten en dat hadden we er zeker voor over.

We bedankten de Indiër aan de receptie en gingen door de prachtige Durbar Hall naar het restaurant van waaruit we zicht hadden op Lake Pichola en Lake Palace Hotel. Ik vleide mijn vuile short neer in de pluchen zetels (Katrien was blij dat ze een deftige rok aangetrokken had) waarna een prachtige Indische vrouw ons de menukaart kwam brengen. Vijf minuutjes later bracht een figuur die uit de sprookjes van Duizend-en-Eén-nacht leek weggelopen te zijn (tulband, grote moustache, gestijfd wit typisch kleed) onze bestelling. Nog nooit heb ik Katrien zo verbaasd en intens gelukkig zien kijken en de blik op haar gezicht vergeet ik nooit meer. De zilveren theepot met bijhorende theemuts en de rest van het zilveren servies waren maar het decor voor de schaaltjes scones, clothed cream en drie taartjes.

Ondertussen speelde op de achtergrond een orkestje op originele Indische instrumenten ingetogen achtergrondmuziek maar waarschijnlijk heeft mijn kèpe dat zelfs niet gehoord. De waiter was zelfs bereid het brengen van onze bestelling nog eens over te doen voor de foto.

Het genieten in deze schitterende omgeving was onvergetelijk en toen we een uur later bevredigd opstapten vonden we het jammer dat de schitterende Durbar Hall niet verlicht was zodat we niet tenvolle konden genieten van de metershoge schilderijen.

Ondertussen was het al na vijven en reden we met een riksja naar het busstation waar we alweer een deskundige en uitgebreide uitleg kregen over de vertrektijden van de verschillende soorten bussen. We waren tevreden en gingen te voet door de Zoo waar we stopten aan een beeld van Mahatma Gandhi en een beetje babbelden tegen een groepje mannen die daar zaten te niksen. We spraken onze wederzijdse bewondering uit voor een van de grootste en belangrijkste figuren uit de wereldgeschiedenis en passeerden enorm veel mooie bloemen en bomen voor we terug aan ons hotel waren. Daar hadden we nog net op tijd om eventjes te gaan zwemmen maar bleven niet te lang in het verfrissende water omdat vleermuizen rakelings boven ons hoofd scheerden en we bang waren dat, volgens het geldende bijgeloof, we de beesten nooit meer uit ons haar zouden krijgen.

Na een korte douche gingen we voedsel zoeken in de stad. We hadden een tof restaurantje gezien bij het binnenkomen van het City Palace maar blijkbaar is dat ’s avonds toe. We zitten nogal graag boven en probeerden Rose Roof Top Restaurant. Het eten was er behoorlijk maar er was nogal veel straatlawaai. Onze buren dronken een Diet Coke en omdat een vriend van mij in Kuurne colablikken verzamelt, vroeg ik het mee. No problem.

Om half tien op onze kamer waren we nog juist wakker genoeg om enkele blaadjes te lezen.

Het was een goedgevulde, leuke dag geweest met enkele van de hoogtepunten van onze reis.

afternnon tea in een schitterend decor

 

Dag 11: zondag 10 oktober 1999

Om zes uur opgestaan, een uur voor onze trouwe wekker. De binnenkoer van ons hotel mocht ons weer te gast hebben voor een uitgebreid en lekker ontbijt.

Wij wisten het busstation van Udaipur ondertussen zijn en wandelden op ons gemak door het nog altijd rustige en schitterende park. Zoals ons gisteren was verteld konden we bijna op gelijk welk uur van de dag een bus naar Chittorgarh nemen. Die van negen uur stond ons wel aan en voor 30 roepies bracht de chauffeur ons in iets meer dan drie uur in het centrum van de voormalige hoofdstad van Rajasthan. Op de bus konden we ondertussen tijdens de stopplaatsen heel wat foto's nemen van rare of mooie of typische figuren die voorbijwandelden op de bus op- of afstapten.

Aan de bushalte in Chitto aten we een bordje rijst met van alles erin: groenten, aardappelen…

De oude versterkte stad kun je zien liggen in de verte maar juist omdat dit woord verte ons zo belangrijk leek en we weeral een berg opmoesten, hebben we maar een riksja aangesproken Of beter, één van de duizend riksja's die ons aanspraken, namen we om ons naar boven te rijden. Hij kreeg ruzie met zijn collega's omdat hij onder de geldende marktprijs werkte. We spraken af voor 20 roepies tot aan een van de toegangspoorten, de Rampol. Het laatste paar honderd meter wilden we persé nog te voet doen.

Aan de ingang van het uitgestrekte domein konden we kennismaken met de plaatselijke vorm van racisme. Buitenlanders betalen 50 roepies entree, anderen maar vijf. Bijna de enige manier om van iemand een foto te nemen is er iets van te kopen. We hadden dringend water nodig en kochten het aan een soort Bhagwan die zich graag liet fotograferen

Het was daar enorm warm en we zweetten als twee paarden. Het domein is doorkruist door verschillende mooie aangelegde wegen waarop het makkelijk wandelen is. Wij moesten wel afrekenen met arrogante Indiërs die blijkbaar niet graag toeristen zien komen. Waarom weten wij nog altijd? Wij gedroegen ons niet anders dan in de eerste week. We deden, naar onze bescheiden mening, niets verkeerds of opzochtigs maar kregen toch overal meer en meer af te rekenen van een bepaalde vorm van arrogantie en zelfs vijandigheid.

Tower of Victory

 

Omdat we niet al te heel laat wilden terugzijn in Udaipur maakten we dat we tegen drie uur terug waren aan de poort waar we gearriveerd waren om met dezelfde riksja (hij stond ons al op te wachten en vroeg onmiddellijk dezelfde prijs als in het doorgaan) naar het centrum te rijden.

Een kwartiertje later was er al een bus en tegen 18 uur stonden we weer waar we ‘s morgens vertrokken waren. Bij het opdraaien van de laatste straat naar het busstation hoorden we een enorm gekraak onder de bus. Enkele seconden later nog meer gekraak. De bus had een kleine motorfiets aangereden en was er zowel met zijn voorste als met zijn achterste wielen overgereden. Gelukkig had de vrouw die op de motor reed er kunnen afspringen of was ze ervan gevlogen zodat ze er met de schrik van af kwam. Gelukkig maar, anders was ze morsdood geweest.

Dat de chauffeur zich niets aantrok van het verkeer mag duidelijk zijn uit het feit dat hij er een uur minder lang over deed dan de chauffeur van de heenreis.

Te voet door onze (zo mogen we hem stilaan noemen) Zoo naar het hotel geslenterd en vlug nog enkele baantjes getrokken in ons zwembad. Heerlijk en verfrissend.

We hadden geen zin om daar te eten en waren om 19 uur weer al aan het stappen. We wilden ditmaalniet teveel lawaai en zijn dan maar het aantrekkelijk, propere Mayur binnengestapt. In de prachtige binnentuin kun je lekker en ontspannen eten.

Omdat vandaag het Wereldkampioenschap wielrennen werd verreden en mijn naamgenoot Frank tot een van de favorieten werd gerekend, wilde ik persé weten hoe het evenement afgelopen was. We wachtten tot iets voor negenen om in het cybercafé de VTM website te gaan opzoeken (internetten à 2 Rps per minuut met een minimum van 20). Verbijsterd zag ik de mededeling toen de pagina half geopend was dat deze geprobeerde site de computer kon schaden en of het wel raadzaam was nog verder te proberen?

Slimme mensen die Indische websideproviders. Onderkennen het gevaar van VTM. Dan naar de BRT gesurft maar daar heb je geen bewegende beelden, alleen maar teletekst. Daar kon ik met spijt in het hart lezen dat Frank Vandenbroucke slechts zevende geworden was.

De vorige dag maar ook vandaag hadden we gezien dat Udaipur serieus versierd was met vlaggetjes, lintjes en allerlei kleurtjes. Op onze weg naar huis leerden we waarom: het negendaags feest van de Hindoes was begonnen en in één van de open huizen onderweg stonden veel mensen, vooral kinderen, een soort volksdans uit te voeren met stokjes. De choreografie was redelijk eenvoudig zodat zelfs wij hadden kunnen meedoen maar we wilden ons toch niet helemaal belachelijk maken en bleven maar staan toekijken. We vroegen en kregen de toelating om enkele foto's te nemen en werden dan gevraagd of we een donatie wilden doen. Tien roepies leek ons voldoende en ze waren er mee gediend. Naar oeroude gewoonte liepen we heel eventjes verkeerd. Wordt een vervelend verhaal.

Om halftien stonden we al aan de receptie van ons hotel waar ditmaal de manager ons opwachtte. We mochten de eindafrekening betalen en ondertussen vertelde hij ons wat over het feest dat meer tot commercie en boerenleute afgegleden was en ver weg was van de oorspronkelijke religieuze bedoening die het oorspronkelijk was.

Lange, vermoeiende dag geweest: de uitstap was te ver, te warm en het volk was te onvriendelijk om er tenvolle van te kunnen genieten maar toch waren we blij dat we het gezien hadden.


Dag 12: maandag 11 oktober '99

Deze morgen hadden we onze wekker nodig. Om halfzeven genoten we voor de laatste keer van het lekkere ontbijt in Hotel Mahendra Prakash maar hadden er wel erg lang op moeten wachten. Het was ook voor hen nog een beetje vroeg. De koffie smaakte echter verrukkelijk en na het betalen van 88 roepies gingen we welgezind, te voet met de rugzak op weg naar het busstation.


Accident 3

De pret duurde niet erg lang want onderweg ervoeren we een van de naarste belevenissen van onze hele reis. Op volle snelheid kwam een riksja van achter ons aangereden. Een jongetje van hoogstens twaalf jaar vond het blijkbaar leuk met een gebalde vuist tegen de zijkant van het hoofd van mijn allerliefste schat te boksen. Hadden ze zo rap niet gereden, ik liep er achteraan. Van racisme, arrogantie, onvriendelijkheid of agressie gesproken. Eerst een koe, dan een fiets en nu een riksja. Het vervoer ligt ons niet. De onvriendelijkheid was al op de bussen begonnen, het verergerde in Chitto maar nu voelden we ons als buitenlander niet meer welkom, integendeel.


We waren niet door het Park gegaan omdat ik vermoedde dat het een omweg zou zijn. Ik dacht het station gemakkelijk langs de gewone, kortere weg te vinden. Ik had beter in mijn broek gedaan want natuurlijk kwamen we niet uit waar we moesten zijn. We hadden slechts één straatje verkeerd beoordeeld maar de stilte tussen ons was weeral om te snijden? Waarom verval ik toch altijd in dezelfde domme fout en maak ik het mezelf en mijn kèpe toch zo lastig? Ze is zo héél lief en ik weet dat ze het er moeilijk mee heeft verloren te lopen.

Kieken dat ik ben.

Soit, om acht uur stonden we - ruimschoots op tijd - de bus op te wachten naar

Mount Abu waar we 50 roepies lichter drieëneenhalf uur later arriveerden. Onderweg hadden de hemelsluizen zich opengezet met als gevolg dat we niet al te welgezind waren toen we daar aankwamen. Te meer omdat we dan nog maar in Abu Road waren en nog een stukje transport af te leggen hadden. We hadden maar één dag voorzien in deze bergstad en zagen onze romantische uitstapjes door tijdsgebrek letterlijk en figuurlijk in het water vallen…

Na een uurtje wachten in Abu Road stormden we dan door de bergen in een local bus zonder ruitenwissers (heb ik maar achteraf verteld aan mijn medepassagierster) om in de gietende regen aan te komen in het busstation van Mt. Abu.

Voor de eerste keer in mijn leven was ik blij dat er touts van de plaatselijke hotelletjes de bus stonden op te wachten en toen de eerste zijn prijs noemde, ons een paraplu aanbood en zelf voor vervoer met een chique jeep zorgde, lieten wij ons niet pramen.

De rondleiding in het hotel was o.k., de kamer was proper, er was TV en …de badkamer was zwart, Katriens droom.

We checkten in, kochten daar water en begonnen aan onze wel vroege avondwandeling – het was ondertussen gestopt met regenen – in de richting van Nakki Lake. Langs de weg passeerden we een bewegwijzerde Nature Trail door een bos. Het pad liep een beetje bergop en het leek ons wel leuk wat fysieke inspanningen te kunnen doen, maar ook niet teveel want ’s avonds…. Kronkelend naar boven zagen we verschillende bordjes met uitleg over vogels maar na vijf minuten stonden we langs alle kanten voor beekjes waar we nauwelijks over konden zonder te riskeren helemaal nat te worden. Teveel geleden onder de moesson blijkbaar en dus niet doenbaar zonder caoutchoutie botties.

Dan maar terug naar beneden waar we enkele honderden meter verder op de rechterkant een bordje Bayley’s Walk zagen staan. Oké, dit dan maar. Ik verwachtte een wandeling tot boven op de grote, zwarte rosten die we zagen liggen en een mooi uitzicht op Nakki Lake. Weeral noppes. Je kunt wel een heel klein tijdje rondlopen op de stenen maar hogerop wordt het te gevaarlijk. We genoten dan maar een beetje van de rust en de stilte en we namen de enige foto’s van de reis met ons regenjasje in beeld.

We gleden maar naar beneden op de platte stenen en zetten onze weg verder naar het Lake. Onze roepie viel op hetzelfde moment. We waren weeral verkeerd. Ons hotel lag volgens de reclame op slechts 500 m. van het meer maar toch vreesden we voor de zoveelste keer dat ons ingebouwde kompas gesaboteerd was. We wilden toch nog eventjes doorstappen voor het begon te donkeren. En….. we hebben er goed aan gedaan. Twee minuutjes later arriveerden we bij het Sunset Point, een schitterende locatie.

Rijke Indische toeristen verzamelen daar op verschillende plaatsen om te trouwen (zegt men) en om op een heel romantische manier te genieten van de prachtige zonsondergangen. Je zou gerust kunnen stellen dat het toeristisch en commercieel uitgebaat is: je kunt er met paarden naartoe of getrokken worden door jongens met karretjes. Je kunt er natuurlijk van alles eten en drinken aan stalletjes en er loopt en zit inderdaad heel veel volk maar toch is het een belevenis. En het is en blijft een van de meest romantische momenten uit mijn leven en zeker de meest romantische van ons samen. Gaan dus.

 

Rustig naar de zonsondergang kijken terwijl je een glaasje Black Tea with Lemon (opgekruid met gember, lekker) nuttigt. Wat wil je nog meer? Op dat moment niet veel meer. Woordenloos bleven we daar tientallen minuten genieten.

Jammer dat het donker werd zodat we naar ons hotel moesten maar ondertussen wisten we al de weg, dus waren we er vlug.

In het restaurant van Hotel Mamta hadden we alle tafels voor ons alleen, moest het personeel nog de vuren aanzetten zodat we tijd genoeg hadden om nog enkele hoofdstukken te lezen vooraleer we onze buik konden vullen met eten van een culinair aanvaardbaar niveau. Jammer genoeg konden we daar niet telefoneren naar het thuisfront dus gingen we maar naar onze kamer.

Voor het eerst heb ik ’s avonds geen douche genomen omdat het water te koud was en wijzelf ook niet veel warmer hadden. De fan hebben we niet moeten aanzetten, op T.V. was er meer storing dan beeld en we zijn maar vlug dicht bij elkaar gekropen… en de gember zijn werk laten doen.

Dag 13: dinsdag 12 oktober 1999

We hadden ons niet veel voorgesteld van deze dag maar omdat we gisteren - tegen mijn gewoonte in - een sightseeing hadden geboekt bij de mensen van ons hotel (je kunt daar ook bustickets naar ongeveer overal boeken) stond ons misschien wel een aangename dag voor de boeg. Daarom werden we welgezind wakker met de wekker om halfzeven en maakten onze bagage. De rugzak raakte nog altijd makkelijk toe maar was ondertussen wel ongeveer verdubbeld in omvang en woog hopen souvenirs zwaarder. Een grote familie in Kortrijk, nietwaar.

De reden waarom ik toegestemd had in de sightseeing tour was dat ik er op den duur geen zin meer in had rond te tjolen in dit toeristenvijandig gebied en dat ik persé de Jaintempels van Dilwara wilde zien. In veel gidsen en reisverslagen worden ze als de mooiste van Rajasthan bestempeld. Daarenboven liggen de diverse bezienswaardigheden nogal ver uit elkaar zodat je meer dan één dag zou nodig hebben met het plaatselijk vervoer. Achteraf kun je misschien alleen Dilwara écht als een must .

Als ontbijt hadden we ondertussen iets gekregen dat ik het best kan omschrijven als kindertoastjes, nl. mooi in vieren gesneden en niet te groot. De koffie was wel normaal in grote-mensentassen geschonken.

Halfnegen en dus tijd voor de Grote Tour met vijf stops op vijf uur

Om Shanti Bhawan

Het wereldhoofdkwartier van een spirituele beweging die de gelijkheid van de mensen hoog in het vaandel voert. Een vrouwelijke guru kwam ons aanspreken, legde hun doelstellingen uit (geen geld, geen giften, alleen openstaand voor iedereen, bla, bla, bla en verbaasde ons door - toen ze hoorde van waar wij kwamen - een folder te tonen met het adres van het filiaal in België: Jan Persijnstraat in Kortrijk. Jawadde…


Adhar Devi

Rotstempel, 360 trappen hoog in de lucht. We kregen juist geteld een half uur om naar boven te gaan, ervan te genieten en terug aan de bus te zijn. Doenbaar maar geblazen op weg naar boven. Niet spectaculair wat betreft versieringen of kunst maar mooie ligging.


Achal Garh

Kleinere tempel vooral bekend door een massief gouden koe. Leuk detail: je mag ze fotograferen, moet tien roepies betalen maar je krijgt er een kwitantie voor. Primeur voor India.

Buiten staan in een mooie natuurlijke omgeving drie stenen buffels op een rij en daar hebben we een van de tegelijkertijd beschamendste maar ook leukste ervaringen van onze reis gehad. We stonden te wachten tot alle mensen verdwenen waren op en naast de buffels om een foto te nemen maar ze bleven maar in beeld staan. Toen kwam er plotseling een meisje, een kind van maximum twaalf jaar, voor ons staan. Haar vader vroeg of hij een foto mocht nemen van ons met zijn dochter erbij. Tot achter haar oren werd Katrien rood maar ik kon me niet inhouden van lachen.

Guru Shikkar

Rotstempel heel hoog gelegen (trapjes niet geteld) met weinig om het lijf als tempel maar schitterend gelegen. Commercieel uitgebuit maar als je je daar niet aan stoort toch adembenemend mooi. Niet al te lang gebleven, de meeste medereizigers gingen eten terwijl wij wachtten op de bus.

Dilwara

Een must als je Rajasthan bezoekt. De mooiste, indrukwekkendste tempel die ik ooit gezien heb. Niet zo enorm groot maar van een ongelofelijke finesse. Iedere pilaar, iedere muur, iedere nis, iedere boog, ieder plafond is versierd met tientallen, honderden beeldhouwwerkjes die allemaal verschillend zijn en zo fijn in witte marmer zijn uitgehouwen dat het kunstzinniger dan Brugse kant is. Je kunt er uren naar staan kijken. Daarom is het enigszins jammer dat we daar met een sightseeing naartoe zijn geweest. Daardoor hadden we eigenlijk niet genoeg tijd om van alles voor het volle honderd procent te genieten. Anderzijds zouden we er misschien moeilijk geraakt zijn. Kortom: prachtig, fabuleus. Superlatieven schieten te kort. In het voorportaal van de hoofdtempel kun je midden in de cirkel, onder een lotusbloem, een wens doen. Wat ik gewenst heb, zal niemand ooit weten maar het was een nobele wens.

Eén enorm minpunt: je mag er geen foto’s nemen. Hoewel. Die beelden blijven toch voor eeuwig op je netvlies gegrift. Natuurlijk profiteert de toeristische sector ervan door aan de uitgang zowel lelijke postkaarten als mooie foto’s (à 10 roepies per stuk, nog niet veel geld) te verkopen. We konden het niet laten er een viertal te kopen. Het was té mooi om er geen souvenir van te hebben.

Vervuld van al die schoonheid kon de rest van de dag maar in mineur eindigen. We werden gedropt aan Nakki Lake, een zogezegd romantisch maar puur commercieel gedoe voor de rijke Indiërs. We hadden geen zin om daar lang rond te dwalen, hadden honger – het was inmiddels halftwee – en stapten Restaurant Nakki Lodge binnen waar we een lekkere thali met thee verorberden. Ze bleven inscheppen zodat we voldoende te eten hadden.


Het werd tijd om Swissair te verwittigen dat we binnen een paar dagen terug naar België zouden willen vliegen (we zagen er niet echt naar uit) zodat we een telefoonhokje zochten. Terwijl ik contact had met de balie van de luchtvaartmaatschappij hoorde ik een oorverdovend geluid boven mijn hoofd, zag ik Katrien het winkeltje uitvluchten maar bleef de eigenaar veelbetekenend glimlachen. Ik had de indruk dat er een aardbeving aan de gang was of dat tenminste de helft van de huizen van Mt. Abu aan het instorten waren maar dat was het allemaal gelukkig niet. Een doorgedraaide aap was zich aan het amuseren en sprong van het ene golfdak in aluminiumplaten naar het andere.

Ik kon me moeilijk concentreren met al dat lawaai en daarenboven viel de verbinding dan nog uit ook. Bij een tweede poging kreeg ik helemaal een verbinding meer. Ook Katrien die naar Kortrijk wilde bellen, kreeg alleen een dood signaal. We hebben in de loop van de namiddag nog een paar keer geprobeerd te bellen maar met hetzelfde negatieve resultaat. Lijnen overbezet of een panne?

We hielden ons onledig met rondslenteren in de stad tot het tijd werd om nogmaals te gaan genieten van de prachtige Sunset. Daar werd de aanvankelijke pret nogmaals serieus verstoord door de onverdraagzaamheid van de rijkere Indische klasse. Wij zaten als eersten op de stenen bankjes maar werden op den duur bijna weggedrumd door niet al te magere matrones die met hun hele kroost kwamen aanschuiven. Dat was nog het minst erge maar toen ze ons vroegen te stoppen met roken, was de maat vol. Ik wilde uitvliegen dat wij daar eerst waren, dat we in de open lucht zaten en dat ik me niet kon inbeelden dat zij daar last van hadden. Wat doe je dan als brave Westerling. Je balt je vuisten in je zakken, slikt alle vervloekingen in en gaat elders zitten om nog niet meer miserie te hebben.

Leuk is anders. Heel anders.

Met twee tassen Black Tea with Lemon in onze darmen wandelden we terug naar ons hotel waar we onze rugzak gingen ophalen. We vleiden ons langs de kant van de weg neer en wachtten op de nachtbus naar Ajmer die ons om zeven uur zou komen ophalen.

Aan de overkant van ons hotel stond al de hele dag een bus stil. Katrien had al lachend verondersteld dat dit onze bus zou zijn en dat hij het niet meer deed. Inderdaad, het was de onze. Ze moesten het logge gevaarte op gang duwen. En weg waren we, voor een lange nacht…

 

Dag 14: woensdag 13 oktober 1999

Tussen halfacht en vier uur ‘s morgens zaten we in de bus tussen Mt. Abu en Ajmer met een enkele koffiestop in een wegresto. Het deed deugd onze Black Tea te kunnen lozen. Hoewel moeilijk in slaap geraakt, lukte het ons toch na middernacht enkele uurtjes slaap mee te pikken zodat we niet al te moe in alle vroegte en donkerte arriveerden in Ajmer.

Op de plaats waar we geloosd werden was er veel bedrijvigheid maar hadden we eerst en vooral nood aan een koffie om wakker te worden. Onmiddellijk kwam er ons iemand aanspreken om doodleuk te melden dat er geen bussen waren naar Pushkar, toch niet voor acht uur. Hij kon ons wel met een taxi tot daar brengen voor slechts 250 roepies. Bandiet. Ik ging nog liever te voet. Twee minuten later kwam een andere man ons vragen of we naar Pushkar wilden en indien ja, dat de bus binnen vijf minuten zou vertrekken. Voor vijf roepies stonden we een uur later in Pushkar maar omdat het nog altijd donker was konden we niet genieten van de elf kilometer lange prachtige weg over de bergen.

In het busstation van Pushkar zaten we alweer vast, dronken we nog een koffie en lieten ons met een riksja naar Hotel New Park voeren. Het zag er enorm ver uit maar later bleek dat we er rapper zouden geweest zijn als we het te voet hadden gedaan. Voor onze stelling hebben we geen bewijzen maar riksjarijders hebben altijd de neiging een omweg te maken om je de indruk te geven dat het veel verder is dan je denkt. Zo hopen ze je de volgende keer weer mee te mogen nemen. Deze driver paste een in India normaal trucje toe: toen ik hem vijftig roepies gaf - hij had er veertig gevraagd - had hij geen wisselgeld om terug te geven. ‘We zien elkaar nog wel…’

Tip: probeer zoveel mogelijk je kleingeld op zak te houden voor zo’n gevallen.

Het was dan nog maar pas vijf uur toen we wilden inchecken in het hotel maar daar zagen we niemand aan de receptie. Katrien ging naar het toilet maar pas daarna vertelde ik haar dat de nachtwaker ernaast lag te slapen. Had ze dat geweten, was ze waarschijnlijk niet geweest.

Veel kuchen, hoesten en lawaai maken en het lukte. Hij werd wakker, we gingen de kamers bekijken en kwamen overeen voor 250 ipv de 450 die hij aanvankelijk vroeg.

We volgden zijn voorbeeld en gingen ook nog maar een uurtje pitten.

Het ontbijt bestelden we op het stemmige terras maar ondanks het feit dat er wel tien ‘personeelsleden’ rondliepen, moest Katrien een half uur wachten op haar muesli die uiteindelijk niets anders dan cornflakes bleken te zijn.

We gingen dan maar te voet naar het centrum, op verkenning.Het was een kwartiertje rustig stappen tussen de velden. Na de nodige reisbureaus te zijn gepasseerd informeerden we naar vertrektijden en tarieven voor de bussen van morgen. Het interessantste zou geweest zijn weer onmiddellijk een nachtbus te boeken voor vanavond dan waren we morgenochtend in Delhi. Maar wij hadden er pas een nachtbus opzitten (dus weinig geslapen) en hadden dan een nachtvlucht naar België oor de boeg. Zou wat van het goede teveel zijn geweest. Daarenboven hadden we ons hotel al betaald en zouden we die roepies wel niet terugkrijgen…Dan maar de andere opties overlopen en uiteindelijk leek het voorstel van de man van het bureau ons het interessantste: ’s morgens om 9h30 naar Jaipur met een Government bus (een drietal uren rijden) en van daaruit zelf een bus zoeken naar Delhi. Er zouden er om het kwartier vertrekken en het was niet langer dan vijf uur. We rekenden dus uit: 9h30-12h30 Ajmer –Jaipur, wat eten en tussen twee en zeven naar Delhi met een deluxe.

Leek ons ideaal.

We stapten door na deze onderhandelingen en belandden eerst aan een mooie tempel met een gouden pilaar. De bewaker aan de ingang was heel sympathiek, zei dat hij het jammer vond dat wij er niet binnen mochten dat we gerust van uit de poort enkele foto’s mochten nemen.

Enkele honderden meter verder kun je langs verschillende kanten naar de ghats, de heilige was- en bidplaatsen van de Hindoes. We hadden enorm veel gelezen over het ceremonieel waaraan plaatselijke charlatans je willen onderwerpen en na lang weigeren liet ik me toch enkele bloempjes in mijn hand stoppen "No money, just religion". Rest zal wel komen, dacht ik. De man ging me voor tot aan het water en vertelde dat ik de blaadjes in het heilige meer moest uitstrooien, een wens doen en daarna mijn gezicht of voorhoofd natmaken. Of zoiets. Ik luisterde maar half en keek toe of Katrien van een afstand een fotootje aan het schieten was. Toen dat er me gelukt uitzag, haastte ik me weg van zijn opgeheven handje. Weg van de ghats en terug naar de veilige straat waar we enorm veel ‘rare’ mensen tegenkwamen. De saddhu’s en guru’s lopen er zo geschilderd mogelijk bij en doen hun best om zoveel mogelijk op te vallen… om te kunnen bedelen. Een echte plaag daar.o ja, foto’s nemen is daar verboden. Katrien wist het pas toen ze onze foto’s zag. Het bordje Pictures prohibited stond er op.


uiten aan een klein winkeltje vroeg een trie
ste man me waar ik mijn sandalen gekocht had. Eigenaardige manier om een gesprek te beginnen. Ik antwoordde naar eer en geweten en van het een kwam het ander. Hij vertelde dat hij eigenlijk uit Kasjmir afkomstig was, uit een klein dorpje waar iedereen bezig was met handwerk.Toen begon hij uitgebreid te vertellen over de misbruiken die in heel India en in mindere mate in Pushkar welig tierden. Hij wilde met geen procentjes werken, gaf geen 30 % aan gidsen of mensen die hem klanten aanbrachten. ‘Ik verkoop liever iets minder maar dat ik een goed contact heb met mijn klanten is veel belangrijker’. Uiteindelijk gingen we toch een paar van zijn voorwerpen bekijken binnen en we vielen allebei voor een prachtige geborduurde theemuts. Na lang dralen vroegen we hem de prijs en het leek me zo redelijk dat ik zelfs de nog altijd gevleugelde woorden sprak "Omdat het zo’n sympathieke man is, wil ik zelfs niet afdingen". Nog een kwartiertje later stonden we weer buiten en zagen aan een van de volgende winkels net dezelfde muts hangen. Uit pure nieuwsgierigheid vroeg ik de prijs en ja hoor, nog 25 Rps goedkoper en dat allemaal zonder afdingen. Shit, er weer al aangedaan.

Hun trukendoos is oneindig.

Een man met een koe met vijf poten (de vijfde poot is het ultieme bewijs van heiligheid) kon op onze aandacht rekenen en we betaalden ‘graag’ vijf roepies om dit wereldwonder te vereeuwigen.

Ondertussen waren we al stilaan op weg naar de Sravathi temple die volgens de Lonely Planet ons een prachtig overzichtbeeld zou opleveren van de stad Pushkar en het Heilige Meer. Toen we aan het einde van een stoffige weg helemaal boven op een wel heel hoge heuvel een wit stipje zagen, zonk de moed ons in de schoenen. Het was én te ver én te heet. We hadden ook nog te weinig water én veel te weinig zin.

Op onze stappen teruggekeerd naar de wereldbekende Brahmatempel - de enige die aan die ene van de drie oppergoden is gewijd in heel India. Van de gewone fijnzinnigheid van de Indische tempels is hier absoluut geen sprake. Integendeel: waar mogelijk is alles in de meest opvallende kleuren (paars, groen, geel..) geschilderd zodat het geheel extreem kitscherig overkomt. Terwijl wij al naar buiten aan het gaan waren, hoorde ik iemand ‘Hello’ roepen. Ik draaide me – tegen mijn gewoonte in – om en zag een persoon waarbij ik die stem niet zou geassocieerd hebben: een vrouw van zowat vijfentachtig kilo en zeker zo groot als ikzelf. Ik begon tegen Katrien uit te leggen dat er een bende travestieten ons achterna kwamen en we gingen op een muurtje zitten om van de schok te bekomen en ingehouden verbaasd te lachen.

Terwijl wij daar zaten kwam dezelfde man/vrouw me vragen of ze een slokje van mijn fles water mocht nemen. Ik stak mijn fles al uit – van pure verbazing – tot mijn Euro viel en ik uitriep ‘No, it’s mine and it’s all I’ve got eft’.

Bekomen van de schrik zochten wij een telefoonhokje om mijn zuster in Kuurne te vertellen dat alles ons goed ging en vroeg haar de groeten te doen aan de rest van de familie. Daarna was het nog te vroeg om te gaan eten maar we hadden niet veel zin meer om nog langer rond te lopen. Een Teastopje leek ons een ideaal moment. We stopten in Mamta Restaurant en konden ondertussen eens het menu onderzoeken. Na het heerlijke vocht wandelden we nog eventjes tot het ongeveer tijd werd om naar Katriens moeder te bellen. Met de drie en een half uur verschil moet je wel een beetje je telefoontjes plannen wil je de personen (in dit geval, haar kindjes) aan de lijn krijgen voor wie je hoofdzakelijk belt.

Tegelijkertijd gerustgesteld dat iedereen in Kuurne en Kortrijk nu wist dat wij in goede gezondheid waren, dat we ons erg amuseerden maar toch verlangden hen terug te zien, gingen we met een gerust gemoed eten. In Mamta Restaurant bestelden we elk een thali met papadum. Heerlijk.

We deden onze voorraad in voor morgen. We kochten water en bananen en bij de laatste verkoper trok ik mijn stoute schoenen aan en vroeg of hij geen muntstukken meer over had. Ik dacht een of twee stukjes te krijgen in ruil voor mijn briefje van twee roepie maar hij keerde zijn schuiflade om en haalde er alles uit wat hij aan de straatstenen niet meer kwijt kon. Er zaten enkele heel oude, heel rare, heel vuile stukken tussen maar ik kreeg er wel een vijftiental voor slechts vijf roepies. Schitterend voor mijn dochters verzameling.

In een soort uitstalraampje zagen we iets wat ons heel erg verbaasde: Apfelstrudls, Cinnamon Rolls en nog enkele Westerse specialiteiten. Katrien kon het natuurlijk (en gelijk heeft ze) niet laten daar iets te kopen voor ons avondmaal. Het was immers de eerste keer dat we s’ avonds een Westers avondmaal (i.e. broodjes met of zonder beleg zouden eten).

We deden om ons bezig te houden nog enkele boekhandels aan, zagen immens veel thrillers van John Grisham, een boek van de door ons geliefde Robert Parker maar ook een politieroman van R.D. Wingfield, beter gekend als de auteur van de Frostromans; Katrien had op de heenreis al een van mijn Frosts gelezen en twijfelde nu… Frost at Christmas: 120 Roepies, meer dan je bij ons zou betalen voor een tweedehands boek. We kochten het niet.

We vonden nog enkele souvenirs, bekeken de rare figuren die er rondliepen en wandelden op ons gemak naar ons hotel waar we nog wat wilden genieten van ons zwembad. We waren de enige waterratten en het werd ons rap duidelijk waarom: het water lag in de schaduw en was te fris. We bleven er niet te lang in en gingen maar naar onze kamer om warm te douchen, ons aan te kleden en wat op het dak van het hotel te gaan lezen. Het platte dak is enorm groot biedt geen enkele voorziening maar er staan wel twee stoelen. We genoten van het prachtige uitzicht, van ons boek en vooral van elkaars aanwezigheid. Zonder woorden verstaan we elkaar het best van al.

We twijfelden of we nog naar ’t Stad zouden gaan om een boekje te kopen van Katrien. Haar leesvoer was uit en we hadden dus die Frost gezien. We wilden teruggaan en afdingen maar twijfelden een beetje vanwege de invallende duisternis en het niet verlichte straat.

We gingen toch maar en kochten een goedkope Grisham (later bleek dat er een katern van 16 p. uit ontbrak) en waren niet helemaal op ons gemak op de terugweg. Blij terug in ons hotel te zijn, vielen we aan op ons avondmaal en hadden juist weg en weer broodjes, bananen en water doorgegeven toen de elektriciteit uitvel. Nou, niet erg. In het donker eten kan wel eventjes prettig zijn. Het licht floepte nu en dan aan maar na tien minuten bleef het donker.

Katrien had dan een schitterend idee om de tijd te doden en toen twee uur later het licht terug aanging wilden we net figuurlijk het licht uitdoen. Een perfecte laatste avond in India.

Dag 15: donderdag 14 oktober 1999

Om kwart na zes zijn we opgestaan met de wekker om op ons gemak te kunnen ontbijten. We hadden immers al ondervonden dat ze in India ’s morgens nergens vroeg aan zijn. Wij waren gereed tegen zeven uur: de rugzak was gepakt en we waren er –jammer genoeg – klaar voor om onze laatste dag op het Aziatisch continent door te brengen.

We moesten zoals verwacht een tijdje wachten op ons ontbijt en ondertussen ging ik langs de receptie naar de kamer om onze thrillers te gaan halen. De man achter de balie vroeg me de rekening te vereffenen maar dat had ik gisteravond al met de manager gedaan. Toch maar eens proberen hé. Na het ontbijt te voet met de rugzak naar Pushkar centrum waar we dus maar om halftien op de bus verwacht werden. We waren er, naar Kortrijkse gewoonte, ruimschoots voldoende op tijd maar toen het negen uur sloeg werden we wat ongerust. De eigenaar van het reisbureau waar we ons voor geïnstalleerd hadden, kon ons melden dat zijn bus vertraging had opgelopen omdat in Ajmer het jaarlijkse moslimfeest zou beginnen en er waarschijnlijk enorm veel verkeer zou zijn. Jaja, die smoesjes kennen we ondertussen al…

We wachtten en bleven maar wachten. Na herhaalde vragen gaf de man toe dat zijn bus misschien niet meer zou komen en hij begon ons vriendelijk maar overtuigd uit te kafferen dat we enorme risico’s hadden genomen door maar op de dag zelf van ons vertrek te willen zo’n trip, zo ver, naar Delhi begot te ondernemen. Van enig psychologisch inzicht was hij niet vrij te pleiten en hij slaagde er bijna in de schuld bij ons in plaats van bij zichzelf te leggen. Hij was het notabene die ons die formule had aangeraden. Zijn bus was te laat en wij waren op tijd. Soit, ik begon ook vriendelijk van mijn oren te maken en na herhaaldelijk telefoneren kon hij met een tussenoplossing naar voren komen. De local bus die al een tijdje stond te wachten ging ook naar Ajmer en hij zou meegaan om ons daar op de juiste plaatselijke bus naar Jaipur te zetten. Wat konden wij anders doen dan het te geloven?

Wij dus mee met hem op de bus om in Ajmer eerst een kilometer te voet te gaan en dan een riksja te nemen naar een voor ons onbekende plaats. Ondertussen vertrouwden wij het hele zaakje niet echt meer en begon ik me vragen te stellen bij zijn oprechtheid. Hoewel, hij bleef zichzelf verontschuldigen en zeggen dat hij het beste met ons voorhad. Waar hadden wij dit nog gehoord?

Uiteindelijk belandden we ergens in een busstation waar een vriend van hem ons aanraadde een taxi te nemen voor slechts 250 Rps. per persoon omdat alle bussen voor het moslimfeest gereserveerd waren. Ons categoriek weigeren (principieel maar ook praktisch want wij hadden zoveel niet meer op zak) overtuigde hen toch om ons op de bus te laten. Onze reisbureau-agent betaalde onze bus (wat wij niet verwacht hadden) en wij waren op weg naar Jaipur. Veel te laat weliswaar maar toch.

In Jaipur arriveerden we enkele minuten voor twee en omdat we het busstation al kenden vonden we onmiddellijk platform 3 waar we één minuut later betaalden en op de deluxe bus sprongen naar Delhi.

Oef.

We zaten op ons gemak maar hadden geen tijd gehad om drank- of mondvoorraad in te slaan zodat we het moesten doen met het kwartlitertje Bisleri dat de busmaatschappij ons gratis aanbood. Reclamestunt?. Graag meegenomen maar het verhoogde nog mijn dorst. We hadden nog enkele koekjes en enkele gedroogde abrikozen en dat was het. De bus kostte ook meer dan we verwacht hadden zodat er niet veel meer overschoot.

Het verkeer langs de weg was enorm druk en onze chauffeur was een schijtlaars zodat we stilaan (in stilte want we durfden het niet tegen elkaar te bekennen) begonnen te vrezen dat we slechts héél laat in het busstation van New Delhi zouden arriveren.

We moesten ten laatste om elf uur inchecken en het werd zes uur, zeven uur en nog gingen we niet vooruit in de files. Uiteindelijk was het ongeveer acht uur toen ik aan de chauffeur vroeg waar ik moest afstappen voor de Aeroport. ‘Binnen twee minuten’ zei hij. We werden gedropt langs de kant van de weg en niet in het busstation van New Delhi. Gelukkig maar want zouden we nog kilometers verder gezeten hebben. Een vriendelijke man zei ons dat het maar twee kilometer stappen was, enkele minuten. We begonnen met volle moed de weg aan te vatten maar waren al vlug verveeld door de immens lange, rechte straat waar we zelfs in de verte nog geen luchthaven zagen.

Toen we moedeloos maar rap aan het gaan waren, stopte een auto naast ons met een man die vroeg of we naar de luchthaven moesten . Eerst wantrouwig zoals altijd (daarenboven droeg hij een uniform) maar toch hadden we er op de een of andere manier tcoh vertrowuen in en stapten we in. Hij was security man at the airport en moest straks beginnen werken. Twee minuten later stonden we aan de ingang van het luchthavengebouw en waren we er…

Nogmaals oef.

Dag 16: vrijdag 15 oktober 1999

Terug naar huis

HOTELS

 

 

Delhi


Zie reisverslag voor deze zwarte bladzijde uit ons reisdagboek

Agra

Hotel Taj Khema

Ligging: op 200 m. van de Taj Mahal en de souqs. Rustig. In de tuin viewpoint met zicht op Taj. Doubles voor 325 (ordinary met common bath), 425 (bath) of deluxe (800). Voor 425 Rps heb je een ruime kamer met fan en airco maar geen warm water.

GOED

Jaipur

Hotel Diggi Palace

Ligging: Hospital Road. redelijk afgelegen maar heel rustig. Doubles voor 125, 300, 400 enz… Ruim, dubbel bed met fan maar airco werkt niet. Propere badkamer met zit-wc maar alweer geen warm water. Gelegen in schitterend domein met paleisachtige sfeer. Gezellig restaurant.

ZEER GOED

Jodhpur

Hotel Raj

Ligging: centraal, langs drukke baan (nachtlawaai dus) 350 voor een double. Ruime kamer met proper toilet. Mét fan maar met een airco die bij het aanleggen duizenden beestjes in de kamer en vooral op de lakens spoot. Vies. Personeel vriendelijk maar afstandelijk. Geen restaurant of mogelijkheid tot ontbijt.

MATIG

Hotel Govind

Ligging: naast Raj. Double voor 250 Rps. Kleinere kamer zonder buitenvenster. Proper toilet met voor het eerst handdoeken.Vriendelijke oude man aan de receptie maar rest van het personeel opdringerig. Veel lawaai op de gang door airco. Tof rooftop restaurant met zicht op fort voor o.a. ontbijt.

Udaipur

Hotel Mahendra Prakash

Ligging: op 5 min. stappen van City Palace

300 voor een double beneden naast de mooie binnenkoer. Boven kamers met bad (echt waar) voor 100 Rps meer. Pure luxe, perfect Engels aan de receptie. Douche met een zit-WC, voor de eerste keer WC-papier gekregen en bovenlakens. Zwembad dat dagelijks gekuist wordt en ligweide. Opgelet: 10 % tax te betalen op alles (kamer en eten)

ZEER GOED

Mt. Abu

Hotel Mamta Palace

Ligging: beetje afgelegen op weg tussen centrum en Sunset viewpoints. Enige hotel van de reis dat we geboekt hebben bij het afstappen van de bus. Middelmatig ruime kamer voor slechts 150 Rps. Vriendelijk personeel. Propere badkamer in het zwart. Bovendeken (is nodig ’s nachts) en TV op de kamer. Mogelijkheid om interessante sightseeing te boeken (zie verslag).

 

Hotels & Restaurants

 

Opmerkingen:

* In de meeste restaurants krijg je bij je bestelling van het hoofdgerecht geen rijst of chapathi’s. Die moet je extra vragen en dus betalen.

* Curd (yoghurt) wordt bij de meeste thali’s gratis bijgeleverd en is een prima middel om de te hotte of te spicy smaak van sommige curries te neutraliseren maar mensen met een gevoelige darmflora zullen het laxatieve element van de curd niet bijster kunnen appreciëren.

Agra

Honey Restaurant

Ligging: in oude stad, niet ver van Taj Mahal. Rooftop restaurant. Ontbijt: Simple breakfast (4 toast, egg, jam, butter) 15 Rps. Muesli (cornflakes, curd, honey, dried fruits, bananas) 20 Rps. Coffee of tea : 4 Rps. Avondmaal: Indian thali (curd, tomatyo, vlees, rice) 25 Rps.- tea included Honey Special Thali non-veg. (idem maar meer spicy, vlees extra) 50 Rps. Eenvoudig, proper, verzorgd (ongeveer 40 Rps. pp)

GOED

Jaipur

Diggi Palace

Ontbijt in het gezellige restaurant: bread basket (4 kleine toastjes) en french toast (soort klakkaards van bij ons) en een pot coffee kostten 112 Rps.

Handi Restaurant

Ligging: in buurt van verschillende restaurants. Handi Special (mutton in claypot met chapathi’s) 75 Rps. Lekker. Laal Mas: (indian deserrt speciality: idem maar spicy) Rps. 70. Lekker. Mineral water; speciale mooie fles met stop 22 Rps. Tea: 15 Rps. Tweede avond : Mutton Tikka (2 x ) gevraagd: brochette schaap. Droog vlees, geen rijst, geen chapathi’s: alles is extra te betalen. Bediening mét garçons (die hoge tip verwachten). Zien u niet meer staan de tweede avond indien niet genoeg getipt. Bij de rekening krijg je een bordje met anijszaadjes en kandijsuiker. Lekker en digestief. Leuke uitsmijter. Proper, luxueus maar te duur (ongeveer 100 Rps. pp)

GOED

Jodhpur

Govind Hotel

Ontbijt: Schitterend uitzicht op het Fort en de Blauwe Stad, goede bediening en normale prijzen en porties (Coffee Pot 28, Toast butter-jam 20, cheese toast 20, curd 10)

Shri Mahaweer Lodge

Ligging: Station Road. Ongeveer naast Mid Town en Kalinga uit Lonely Planet. Geen uithangbord, twee trapjes op. Vegetarisch. Aangeduide menu: Meal 30 per head: four vegetables with dal, rice, papad & chapathi. Curd 5 extra. Babelse spraakverwarring maar een revelatie. Men blijft maar opdienen. Vraag ook zeker als dessert de zelfgemaakte curd (yoghurt) met fruit en room. Heerlijk

Bij het betalen krijg je een hapje ondefinieerbare bruine zaadjes. Lekker ‘geparfumeerde’ smaak.

Absolute aanrader (ongeveer 40 Rps. pp)

Jaisalmer

Hotel Paddam Niwas

Ligging: op 5 min. van het fort. Zeer ruime kamer in nieuw hotel op het gelijkvloers voor slechts 80 Rps. Enige badkamer van de reis met een put-wc en nergens een spiegel te zien. Vrouw in paniek. Zeer opdringerig personeel dat je constant lastig valt om te kopen, mee te gaan op camelsafari enz… Vooral plakkerig tegenover vrouwen. In Jodhpur hadden we iemand leren kennen van een ander nieuw hotel (Henna Hotel) en we hadden er spijt van dat we niet naar daar geweest waren.



Resto ???
Ligging: met zicht op fort, roof top. Special Biryani (mutton, chicken, ei, rice…) Rps. 55. Ziet eruit als een Oetker flan. Vlees is ver te zoeken, Chicken Biryani (kip, rice…) Rps. 45 Ziet er lekker uit maar geen kip te bespeuren, wel kippeboutjes.Geen drankvergunning maar gaan het wel voor je halen in de stad. Lauwe grote fles (650 ml.) voor Rps. 75. Half uur wachten Opdringerig personeel. Proper. Net genoeg eten. (ongeveer 50 Rps. pp)

Udaipur
Hotel Mehandra Prakash
Ligging: op 500 m. van Lake Palace en 10 min. van Jagdiesh Temple. Ontbijt: Jam and butter toast 20 Rps.. Apple of banana Pancake: 30 Rps., Pot coffee 30 Rps.
Avond: Chicken choumein (met noodles, éénpansgerecht) 50 Rps.,Chicken curry (enkel vlees met groenten, chapathi’s of rijst extra te betalen) 50 Rps.Lemon tea 8 Rps.Lassi (iets tussen milkshake en yoghurt) banana 20 Rps.
Overal nog 10 % tax bij te rekenen. Proper, verzorgd, goede bediening (wat traag). Net genoeg eten. (ongeveer 70 Rps. pp)

Rose Roof Top Restaurant
Ligging: naast Jagdiesh temple, met zicht op verlicht City Palace, Veg thali Rps 35, Non veg thali Rps 60. Normale prijzen, normale porties, rustig zitten. Proper (ongeveer 50 Rps. pp)

Mayur Restaurant
Ligging: Dichtbij Jagdiesh temple. Restaurant in tuin: uitgebreide menukaart, veel toeristen. Veg thali (zeer lekker, wordt bijgevuld) à Rps. 45, Lemon tea 6 Rps. Als voorgerecht Dosa Masala (Rps 20) gegeten.
Proper, goede service. Mogelijkheid tot Internet in het restaurant. James Bond continu. (ongeveer 50 Rps. pp)

Mt. Abu
Hotel Mamta
Ligging: in de hoofdstraat, niet ver van Nakki Lake. Ontbijt: boter was ranzig. Jam and butter toast waren voorgesneden als voor de peuters. Konden er niet mee lachen. Onvoldoende voor volwassen Westerse magen. Met pot coffee aan de prijs van vier tassen.
Avondmaal: Mix vegetables (potje groenten) Rps 25, Kaju Kofta (potje met o.a. noten) Rps. 35 zeer lekkerAls voorgerecht een Paneer Parantha (chapathi met kruiden en cottage cheese). Lekker. Kleine porties werden niet bijgevuld. Normale prijzen, traag. (ongeveer 40 Rps. pp)

Nakki Lodge
Ligging: in hoofdstraat, nog dichter bij Nakki Lake. Op goed geluk af binnen gegaan; Elk een Thali à 30 Rps. Weer andere smaken. Gewoon lekker en genoeg, proper. (ongeveer 40 Rps. pp)

Pushkar
Hotel New Park Hotel
Ligging: ver van aankomst bussen, twintig minuten stappen van centrum langs verlaten weg (akelig ’s avonds wegens niet voldoende verlicht).
Prijs: eerst 450, na afdingen 250 Rps. Vraag bewijs van betaling want personeel weet van elkaar niet af en probeert je nogmaals te doen betalen. Ook nog eens 10 % op alle maaltijden die erg lang op zich laten wachten. Zeer ruime kamer met proper sanitair, fan en airco die niet werkt. Hele nacht niet geslapen vanwege muzikaal kabaal in een in de bergen gelgen tempel. Ver maar toch luid. Dag en nacht. Zwembad minder proper dan in Udaipur.

Restaurant Mamta
Ligging: naast Brahma Temple. We zijn er eerst een aperitief gaan drinken (lemon tea) met een streekspecialiteit (gevulde chapathi met romige kaas met look). Lekker. Een uur later gaan eten. Veg. Thali voor Rps. 30. Zeer lekkere smaken en wordt zo veel als je wilt bijgevuld. Soort chipschapathi gekregen bij de chapathi’s: pappadum is de naam. Heel lekker en krokant. (ongeveer 40 Rps. pp)

Laatste dag (donderdag 14 oktober) hadden we geen geld meer en hebben na het ontbijt in Hotel New Park in Pushkar niets dan koekjes en fruit gegeten. Geld was op en door de vele bussen en de problemen daar rond toch geen tijd om eten te zoeken.

Uiteindelijk toch nog juist genoeg geld om in de luchthaven van Delhi een heel lekkere thali te bestellen die we met twee hebben verorberd in twee minuten (Rps. 70)

Laatste thali in India maar een lekkere.

SWEETS

Het overgrote deel is gemaakt uit een soort deegachtige substantie en gekruid met o.a. kaneel. Dus niet echt suiker- of honigzoet behalve één soort in olie gebakken ringen (spiralen) die wel lekker krokant en zoet zijn.

Tien roepie voor honderd gram (5-tal stuks). De dag erop tien roepie voor 2 stuks aan hetzelfde kraam. Blijven opletten dus.

TUSSENDOORTJES

Altijd gekocht in een stalletje op straat. Meestal gefrituurde hapjes in verschillende vormen en groottes, maar gewoonlijk behoorlijk pikant. Je had kleine groentenkroketjes (soms besprenkeld met citroen en masala), een soort kruidige beignets (nogal droog) en ook een soort driehoekige loempia met groentenvulling. Enkel als ze net gebakken zijn worden ze warm geserveerd. Gewoonlijk worden ze in een stukje krantenpapier verpakt. Zelfs lekker gekruide omeletten (met toast) kun je zo op straat kopen en ook die worden netjes op een stukje krantenpapier opgediend (ongeveer 20 Rps)

Sommige hapjes worden per stuk verkocht, andere per gewicht (5 Rps per stuk)

DRANK

Coffee : Black vragen anders preparen ze hem met melk en suiker

Black is nescafé

Prijs : tussen 5 en 10 Rps. per tas. In hotels per pot te krijgen

Tea Als je gewone tea vraagt krijg je een chai (thee met melk, suiker en kruiden) meestal geserveerd in een vuil glas. Chai is de plaatselijke drank bij uitstek.

Black tea is thee zonder melk of suiker.Beste is de Black tea with lemon

De allerbeste thee drink je aan de Sunset Viewpoint van Mt. Abu bij het stalletje dichtst bij de point. De thee wordt klaargemaakt met gember. En is verrukkelijk.

Prijs: iets goedkoper dan koffie

Mineral water Overal te krijgen in veilige, gebottelde flessen. De prijzen zijn voorgedrukt op de flessen dus veel kunnen ze er niet mee marchanderen. Let wel op dat de prijzen tussen de verschillende provincies kunnen variëren.

Tussen 8 en 15 Rps. per liter, gewoonlijk voordeliger per 2 liter (bvb Bisleri 15 Rps. voor 2 liter in Jaipur, elders 17)

Alcohol Slechts in Jaisalmer heb ik bij mijn eten eens een biertje gevraagd. Blijkbaar hebben de meester goedkope hotels geen vergunning om alscohol te schenken en moesten ze het zelf nog gaan kopen in het stadje. Het duurde dus een tijdje en het kostte me 75 Rps. voor een fles bier van 650 ml.

FRUIT

Bananas Worden in veel gerechten, vooral in het ontbijt (muesli, pancakes) maar ook in de lassi verwerkt. Ook vers, ongepeld te koop in talloze kraampjes langs de straat. Meestal betaalden we ongeveer één roepie per banaan. Klein formaat. Behoorlijk rijp zijn ze het lekkerst maar niet lang te bewaren (of te transporteren).

Schillen gooi je op de grond voor de koeien. Zij recycleren ze wel. Hou toch wat afstand anders aanzien ze je ook als deel van hun maaltijd.

Appelsienen en mandarienen

Appelsienen zijn niet te zoet, gelig vruchtvlees in plaats van oranje zoals bij ons maar heel dorstlessend. Per stuk te kopen (5 Rps.)

Mandarienen met geelgroene schil en oranje vruchtvlees, smaken zoals bij die van de brave Sint. Zelfde prijs

Ananas Spotgoedkoop (20 Rps. voor een heerlijke, eetklare vrucht) maar mes noodzakelijk (zie verslag Agra). Stukken apart door communicatiestoornissen niet te krijgen.

Appels Overal te krijgen maar niet geproefd wegens gebrek aan mes

Geroosterde pinda’s

Overal te koop, langs de weg en op de bus. Opgediend in papieren puntzakje en d peulen mag je gerust op de grond van de bus werpen

Sigaretten en tabak

Omdat ik zelf altijd mijn voorraad roltabak voorzie heb ik meestal geen benul van de geldende prijzen in het buitenland. Omdat Katrien nu en dan graag wel eens een Drum afwisselt met een filtersigaret, hebben we toch een paar pakjes gekocht. O ja, ik heb daar zelfs een pakje Samson tabak gezien voor 140 Rps. Waaw!!

Four Square filter (10 sig.) 14 Rps.

Red & White (10 sig.) 10 Rps.

Camel Gold (valse, 20 sig.) 40 Rps.

Camel (echte, 20 sig.) 80 Rps.